ECLI:NL:HR:2003:AF5430
Hoge Raad
- Herziening
- W.J.M. Davids
- G.J.M. Corstens
- A.J.A. van Dorst
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis van de Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam met betrekking tot diefstal
Op 1 april 2003 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een zaak betreffende een aanvraag tot herziening van een vonnis van de Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam. De aanvraag tot herziening was ingediend door mr. S.J.M. Jaasma, advocaat te Amsterdam, namens de aanvrager, die in 1999 was veroordeeld voor diefstal en een gevangenisstraf van twee maanden had gekregen. De aanvrager stelde dat er sprake was van een persoonsverwisseling, waarbij een ander de personalia van de aanvrager had opgegeven tijdens zijn aanhouding.
Naar aanleiding van de aanvraag heeft de Advocaat-Generaal Machielse een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek, uitgevoerd door dhr. P. Heeren, politieparketsecretaris van district Amsterdam Noord, heeft niet geleid tot de gewenste resultaten. De aanvrager had onvoldoende gereageerd op verzoeken om contact, waardoor de mogelijkheid om de juistheid van zijn stellingen aan te tonen niet kon worden vastgesteld. De Hoge Raad concludeerde dat de aangevoerde omstandigheden niet voldoende steun boden voor de stelling van de aanvrager dat er sprake was van een persoonsverwisseling.
De Hoge Raad heeft de aanvraag tot herziening afgewezen op basis van artikel 468 van het Wetboek van Strafvordering, omdat de aangevoerde feiten niet het ernstige vermoeden wekten dat, indien zij bekend waren geweest, het onderzoek tot een andere uitkomst zou hebben geleid. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de vice-president en twee raadsheren, en werd uitgesproken op dezelfde dag.