ECLI:NL:HR:2003:AF5452
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- F.H. Koster
- G.J.M. Corstens
- E.J. Numann
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch inzake poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 20 november 2001 uitspraak deed in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1979. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch, waarin hij op 11 januari 2001 was veroordeeld tot zes weken gevangenisstraf voor poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen. De verdachte stelde dat zijn aanwezigheid tijdens de zitting in eerste aanleg niet was gewaarborgd, omdat hij ernstig ziek was en had verzocht om aanhouding van de zaak. Dit verzoek was echter niet ingewilligd, en de zaak was bij verstek behandeld. De raadsvrouw van de verdachte voerde aan dat de omstandigheid dat de zaak niet was aangehouden, had moeten leiden tot verwijzing naar de Rechtbank op grond van artikel 423, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. De Advocaat-Generaal Wortel concludeerde dat het beroep verworpen moest worden. De Hoge Raad oordeelde dat het middel faalde, omdat het Hof de verklaringen van de raadsvrouw had opgevat als onderdeel van het gevoerde straftoemetingsverweer. De Hoge Raad bevestigde de uitspraak van het Hof, waarbij de vordering van de benadeelde partij was toegewezen en de verdachte een betalingsverplichting was opgelegd. De Hoge Raad verwerpt het beroep, omdat er geen gronden aanwezig zijn voor cassatie.