ECLI:NL:HR:2003:AF5829
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de zelfstandigheid van binders en oculeerders in de loonbelasting
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen die aan belanghebbende is opgelegd voor het tijdvak van 1 juli 1997 tot en met 30 september 1997. De naheffingsaanslag bedroeg ƒ 24.263 aan enkelvoudige belasting. Na bezwaar tegen deze aanslag heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Gerechtshof. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, waarop belanghebbende cassatie instelde. De Staatssecretaris van Financiën diende een verweerschrift in.
De Hoge Raad beoordeelt in deze zaak de zelfstandigheid van de binders en oculeerders die door belanghebbende werden ingeschakeld. Het Hof had vastgesteld dat belanghebbende aansprakelijk was voor wanprestatie of schade jegens de kwekers, en dat de Britten die voor belanghebbende werkten, geen zelfstandige werkzaamheden verrichtten in de zin van artikel 14, lid 1, van het Belastingverdrag Nederland-Verenigd Koninkrijk. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof op basis van de feiten en omstandigheden terecht tot deze conclusie is gekomen. De Hoge Raad wijst erop dat de beoordeling van de zelfstandigheid van de Britten verweven is met feitelijke waarderingen, die in cassatie niet op hun juistheid kunnen worden getoetst.
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J. Zuurmond als voorzitter, en de raadsheren F.W.G.M. van Brunschot, P. Lourens, C.B. Bavinck en J.W. van den Berge, en is openbaar uitgesproken op 14 maart 2003.