ECLI:NL:HR:2003:AF6260
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- A.J.A. van Dorst
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage inzake mishandeling en bedreiging
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 26 april 2001 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, die op dat moment gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting 'Noordsingel' te Rotterdam. De verdachte was veroordeeld voor mishandeling, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en eenvoudige belediging, met een gevangenisstraf van twee maanden en de tenuitvoerlegging van twee voorwaardelijk opgelegde straffen. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. A.C.H. Walkate, stelde middelen van cassatie voor, waarbij werd betoogd dat de redelijke termijn van art. 6, eerste lid, EVRM in de cassatiefase was overschreden. De Hoge Raad constateerde dat de zaak meer dan twee jaar na het instellen van het cassatieberoep pas werd behandeld, wat leidde tot de conclusie dat de redelijke termijn was overschreden. Dit resulteerde in een strafvermindering van de opgelegde gevangenisstraf van twee maanden naar één maand en drie weken. De Hoge Raad verwierp het beroep voor het overige en vernietigde de bestreden uitspraak enkel wat betreft de duur van de gevangenisstraf. De uitspraak werd gedaan op 20 mei 2003 door de Hoge Raad der Nederlanden, waarbij de vice-president en twee raadsheren betrokken waren.