ECLI:NL:HR:2003:AF6545
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- F.H. Koster
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen veroordeling voor zware mishandeling door het Gerechtshof te Amsterdam
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 13 december 2001 een verdachte heeft veroordeeld voor zware mishandeling. De verdachte, geboren in 1967 en woonachtig in [woonplaats], had eerder een vonnis van de Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam van 8 juni 2000 gekregen. Het Gerechtshof heeft de verdachte veroordeeld tot acht weken gevangenisstraf, waarvan vier weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast is er een vordering van de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van tweeduizend gulden, terwijl de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is verklaard in haar vordering. De advocaat van de verdachte, mr. S.T. van Berge Henegouwen en mr. J.W. Heemskerk, hebben middelen van cassatie voorgesteld, maar de Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot verwijzing van de zaak naar een aangrenzend gerechtshof voor herbehandeling.
De Hoge Raad heeft kennisgenomen van het schriftelijk commentaar van mr. Heemskerk op de conclusie van de Advocaat-Generaal. In de beoordeling van de middelen heeft de Hoge Raad vastgesteld dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, omdat er geen grond aanwezig was voor vernietiging van de bestreden uitspraak. Dit arrest is uitgesproken op 3 juni 2003 door de vice-president C.J.G. Bleichrodt, samen met de raadsheren F.H. Koster en W.A.M. van Schendel, in aanwezigheid van de waarnemend-griffier I.W.P. Verboon.