ECLI:NL:HR:2003:AF6582
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage inzake overtreding van de Wegenverkeerswet 1994
Op 3 juni 2003 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 4 april 2002 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die was veroordeeld voor het rijden onder invloed van alcohol, met een ademalcoholgehalte van 545 microgram per liter uitgeademde lucht, wat aanzienlijk boven de wettelijke limiet van 220 microgram ligt. De verdachte, geboren in 1936, had beroep in cassatie ingesteld via zijn advocaat, mr. R.A. Kaarls, die een middel van cassatie had voorgesteld. De Advocaat-Generaal Machielse had geconcludeerd dat het bestreden arrest vernietigd moest worden en dat de zaak naar een aangrenzend hof verwezen moest worden voor herbehandeling.
De Hoge Raad oordeelde dat het Gerechtshof het verweer van de verdachte, dat zijn ademalcoholgehalte mogelijk beïnvloed was door medicijngebruik, onvoldoende had gemotiveerd. Het Hof had de stelling van de verdediging verworpen zonder voldoende in te gaan op de mogelijkheid dat het medicijngebruik de meting had beïnvloed. De Hoge Raad concludeerde dat de verwerping van dit verweer niet toereikend was gemotiveerd, waardoor de bewezenverklaring niet in stand kon blijven. De Hoge Raad vernietigde daarom de uitspraak van het Gerechtshof en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor een nieuwe behandeling.
Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering van de rechterlijke beslissingen, vooral wanneer het gaat om verweren die de betrouwbaarheid van bewijs kunnen aantasten. De Hoge Raad heeft hiermee een belangrijke stap gezet in de waarborging van de rechtsbescherming van verdachten in strafzaken.