ECLI:NL:HR:2003:AF6594

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 juni 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
02517/02 B
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid cassatieberoep inzake beslag op CD-rom met foto’s van illegale straatraces

In deze zaak gaat het om een beklagprocedure over de inbeslagneming van een CD-rom met foto’s van illegale straatraces, die bestemd waren voor publicatie in een tijdschrift. De klaagster, een uitgeverij, had een klaagschrift ingediend bij de Rechtbank te Amsterdam, waarin zij verzocht om opheffing van het beslag op de CD-rom. De rechtbank heeft het klaagschrift ten dele gegrond verklaard en gelast dat de CD-rom aan de klaagster werd teruggegeven. Dit leidde tot de vraag of de klaagster nog belang had bij haar cassatieberoep, nu het voorwerp van het beroep, de CD-rom, inmiddels was teruggegeven.

De Hoge Raad oordeelt dat de klaagster geen belang meer heeft bij haar beroep tegen de beschikking van de rechtbank, omdat de teruggave van de CD-rom aan haar is gelast. Dit betekent dat de klaagster niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar cassatieberoep. De Hoge Raad wijst erop dat de omstandigheid dat het klaagschrift ook verzoeken bevatte om vernietiging van eventuele kopieën van de CD-rom en om het niet gebruiken van gegevens die met de CD-rom zijn verkregen, niet leidt tot een ander oordeel. Er is geen wettelijke basis in het Wetboek van Strafvordering die het mogelijk maakt om na teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp in rechte vast te stellen dat de inbeslagneming of het gebruik onrechtmatig was.

De Hoge Raad verklaart de klaagster niet-ontvankelijk in het cassatieberoep, en deze beslissing is genomen in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 3 juni 2003.

Uitspraak

3 juni 2003
Strafkamer
nr. 02517/02 B
EW/DAT
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Amsterdam van 19 september 2002, nummer RK 02/1092, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:
[klaagster] , gevestigd te [vestigingsplaats].
1. De bestreden beschikking
De Rechtbank heeft het beklag ten dele gegrond verklaard en aan de bewaarder een last gegeven tot teruggave aan [klaagster] van het onder haar inbeslaggenomen CD-rom. Voorts heeft de rechtbank het beklag voor het overige ongegrond verklaard.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klaagster. Namens deze heeft mr. D.R. Doorenbos, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het cassatieberoep
3.1. Het op de voet van art. 552a Sv ingediende klaagschrift houdende beklag over de inbeslagneming van een CD-rom, is door de Rechtbank gegrond verklaard voorzover het betreft het verzoek om opheffing van het beslag. Daarbij heeft de Rechtbank de teruggave gelast van de CD-rom aan de klaagster. Dat betekent dat de klaagster geen belang meer heeft bij haar beroep tegen de beschikking van de Rechtbank, zodat zij daarin niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
3.2. De omstandigheid dat het klaagschrift behalve een verzoek om teruggave van de inbeslaggenomen CD-rom, tevens een verzoek bevat om te gelasten dat eventuele uitdraaien of kopieën van de CD-rom worden vernietigd en dat gegevens die zijn vergaard met behulp van de CD-rom niet worden gebruikt, leidt niet tot een ander oordeel, aangezien noch art. 552a noch enige andere bepaling in het Wetboek van Strafvordering voorziet in de mogelijkheid na de teruggave in een procedure als de onderhavige in rechte te doen vaststellen dat de inbeslagneming dan wel het gebruik van het inbeslaggenomene onrechtmatig was (vgl. HR 4 oktober 1988, NJ 1989, 422 en HR 9 januari 1990, NJ 1990, 369).
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de klaagster niet-ontvankelijk in het cassatieberoep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president C.J.G. Bleichrodt als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en W.A.M. van Schendel, in bijzijn van de waarnemend-griffier I.W.P. Verboon, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 juni 2003.