ECLI:NL:HR:2003:AF6604
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- G.J.M. Corstens
- A.J.A. van Dorst
- Rechtspraak.nl
Verlof tot overdracht van inbeslaggenomen goederen aan Belgische autoriteiten in het kader van strafrechtelijk onderzoek
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 juni 2003 uitspraak gedaan over een beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Middelburg. De Rechtbank had op 19 februari 2002 verlof verleend aan de Rechter-Commissaris om inbeslaggenomen bescheiden ter beschikking te stellen van de Officier van Justitie voor overdracht aan de Onderzoeksrechter in de Rechtbank van Eerste Aanleg te Veurne, België. Dit verlof was onder het voorbehoud dat de stukken zouden worden teruggezonden zodra het voor de strafvordering nodige gebruik was gemaakt. De klager, geboren in 1948 en wonende te [woonplaats], had beroep ingesteld tegen deze beschikking, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. L.J.L. Heukels.
De plaatsvervangend Procureur-Generaal Fokkens concludeerde tot verwerping van het beroep. De klager voerde aan dat de overdracht van de inbeslaggenomen goederen in strijd was met het 'fair trial'-beginsel zoals vastgelegd in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De Rechtbank oordeelde echter dat de klager in deze procedure uitsluitend als belanghebbende was betrokken en niet als verdachte, en dat het feit dat hij in Nederland als verdachte werd aangemerkt geen betekenis had voor de beslissing.
De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank terecht had geoordeeld dat er geen belemmeringen waren voor de overdracht van de inbeslaggenomen goederen aan de Belgische autoriteiten. De Hoge Raad concludeerde dat het middel van de klager niet tot cassatie kon leiden, en dat er geen grond aanwezig was om de bestreden beschikking ambtshalve te vernietigen. De Hoge Raad verwierp het beroep, waarmee de beschikking van de Rechtbank in stand bleef.