ECLI:NL:HR:2003:AF8484
Hoge Raad
- Cassatie
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Cassatie inzake aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 30 januari 2002, nr. BK-00/02769, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1998. De aanslag was opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 57.701. Na bezwaar tegen de aanslag, heeft de Inspecteur deze gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, wat leidde tot het cassatieberoep van belanghebbende.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en zich gericht op de klacht van belanghebbende dat de betaling van ƒ 16.410, gedaan op 26 maart 1998 ter afkoop van een jaarlijkse canon, als een periodieke betaling ingevolge een erfpachtsrecht zou moeten worden aangemerkt. Het Hof had echter geoordeeld dat deze betaling niet als zodanig kon worden gekwalificeerd volgens artikel 42a, lid 1, juncto artikel 35 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964. De Hoge Raad oordeelt dat dit oordeel van het Hof juist is en dat de klacht van belanghebbende faalt.
De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaart de Hoge Raad het beroep ongegrond. Dit arrest is uitgesproken op 9 mei 2003 door de raadsheer L. Monné als voorzitter, samen met de raadsheren P.J. van Amersfoort en C.J.J. van Maanen, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma.