ECLI:NL:HR:2003:AF9706
Hoge Raad
- Cassatie
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake douanerechten
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 2 april 2002, waarin het Hof het beroep niet-ontvankelijk verklaarde. De zaak betreft een uitnodiging tot betaling van douanerechten van ƒ 21.683, die op 13 mei 1998 aan belanghebbende was verzonden. Na bezwaar tegen deze uitnodiging, handhaafde de Inspecteur zijn besluit. Belanghebbende ging in beroep bij het Gerechtshof, dat het beroepschrift doorstuurde naar de Tariefcommissie. Het Hof oordeelde dat het beroep niet-ontvankelijk was, wat leidde tot het cassatieberoep.
De Hoge Raad heeft het beroep gegrond verklaard en de uitspraak van het Hof vernietigd. De zaak wordt terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelt dat het beroepschrift tijdig is ingediend, omdat het uiterlijk een week na afloop van de beroepstermijn door de Tariefcommissie is ontvangen. De Hoge Raad stelt vast dat het Hof niet voldoende heeft onderzocht of het beroepschrift op tijd ter post is bezorgd, wat essentieel is voor de ontvankelijkheid van het beroep.
Daarnaast heeft de Hoge Raad de kosten van het geding in cassatie gereserveerd voor de einduitspraak, waarbij de Staatssecretaris van Financiën zich in cassatie niet eenduidig heeft opgesteld. De Hoge Raad benadrukt dat de beslissing over de proceskosten afhankelijk is van de uitkomst van de einduitspraak door het verwijzingshof. Dit arrest is gewezen door de raadsheren in openbaar op 6 juni 2003.