ECLI:NL:HR:2003:AG2067
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- J.P. Balkema
- A.J.A. van Dorst
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen veroordeling voor overtredingen van de Wet bodembescherming
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waarin de verdachte is veroordeeld voor overtredingen van de Wet bodembescherming. De Hoge Raad heeft op 16 september 2003 uitspraak gedaan in deze zaak, die betrekking heeft op een eerdere veroordeling door de Economische Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te Roermond. De verdachte was veroordeeld tot een geldboete van tweeduizend gulden, subsidiair 35 dagen hechtenis, voor het opzettelijk overtreden van voorschriften gesteld krachtens artikel 27 en artikel 13 van de Wet bodembescherming.
De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. Th.H.J.M. Linssen. De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd dat het beroep moet worden verworpen. De Hoge Raad heeft de argumenten van de verdachte in zijn cassatiemiddelen beoordeeld. Het eerste middel klaagde over de verwerping door het Hof van het verweer dat het handelen in strijd met een aanwijzing van gedeputeerde staten niet kan worden aangemerkt als een overtreding van een voorschrift. De Hoge Raad oordeelde dat dit middel faalt op de gronden zoals vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal.
Het tweede middel werd eveneens verworpen, omdat het niet tot cassatie kon leiden en geen nadere motivering behoefde. De Hoge Raad concludeerde dat er geen gronden aanwezig waren voor vernietiging van de bestreden uitspraak. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de eerdere veroordeling van de verdachte in stand bleef.