ECLI:NL:HR:2003:AI0013

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 september 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
02727/02
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • W.J.M. Davids
  • G.J.M. Corstens
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest Gerechtshof Arnhem inzake verkrachting en feitelijke aanranding

Op 30 september 2003 heeft de Hoge Raad der Nederlanden arrest gewezen in de zaak van een verdachte die in cassatie ging tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem. Het Gerechtshof had op 20 februari 2002 een eerdere uitspraak van de Arrondissementsrechtbank te Almelo vernietigd en de verdachte vrijgesproken van verschillende tenlastegelegde feiten, maar hem wel veroordeeld tot zeven jaren gevangenisstraf voor het medeplegen van verkrachting en feitelijke aanranding van de eerbaarheid. De verdachte had beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J. Boksem. De plaatsvervangend Procureur-Generaal Fokkens had geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat het middel niet tot cassatie kon leiden, omdat het geen rechtsvragen opriep die van belang waren voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad oordeelde dat er geen gronden waren om de bestreden uitspraak te vernietigen en verwierp het beroep. Dit arrest is uitgesproken door vice-president W.J.M. Davids en de raadsheren G.J.M. Corstens en J.W. Ilsink, in aanwezigheid van waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber.

Uitspraak

30 september 2003
Strafkamer
nr. 02727/02
EW/SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 20 februari 2002, nummer 21/000829-01, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Almelo van 5 april 2001 - de dagvaarding in eerste aanleg ten aanzien van het onder 6 tenlastegelegde voorzover het betreft de onderdelen "een of meer andere kinderen" en "bij een of meer andere kinderen" nietig verklaard en de verdachte vrijgesproken van het hem bij inleidende dagvaarding onder 4 primair, 5 primair, 5 subsidiair, 6 primair en 6 subsidiair tenlastegelegde en hem voorts ter zake van 1, 2 en 3 telkens primair "het medeplegen van: verkrachting, meermalen gepleegd" en 4 subsidiair "feitelijke aanranding van de eerbaarheid" veroordeeld tot zeven jaren gevangenisstraf. Voorts heeft het Hof de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] toegewezen en aan de verdachte een betalingsverplichting opgelegd een en ander als in het arrest vermeld en de benadeelde partijen [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J. Boksem, advocaat te Leeuwarden, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De plaatsvervangend Procureur-Generaal Fokkens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet als volgt worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.J.M. Davids als voorzitter, en de raadsheren G.J.M. Corstens en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waar-nemend-griffier L.J.J. Okker-Braber, en uitgesproken op 30 september 2003.