ECLI:NL:HR:2003:AI1595
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- J.P. Balkema
- B.C. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen veroordeling voor poging tot diefstal met braak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 oktober 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1956 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd in het Huis van Bewaring 'Havenstraat' te Amsterdam, was eerder door het Hof veroordeeld tot plaatsing in een inrichting voor de opvang van verslaafden voor de duur van twee jaren. Deze veroordeling was het gevolg van een poging tot diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf had verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd.
Het beroep in cassatie werd ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J. Kuijper. De Advocaat-Generaal, Jörg, concludeerde tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft kennisgenomen van het schriftelijk commentaar van de raadsvrouwe op de conclusie van de Advocaat-Generaal.
De Hoge Raad beoordeelde de ingediende middelen. Het eerste middel betrof de klacht dat het Hof had verzuimd het onderzoek in eerste aanleg nietig te verklaren en de zaak terug te wijzen naar de Rechtbank wegens het ontbreken van een ambtshalve last tot toevoeging van een raadsman. De Hoge Raad oordeelde dat de verdediging de gelegenheid had gehad om deze klacht in hoger beroep te uiten, waardoor het middel geen doel trof.
Het tweede middel werd eveneens verworpen zonder nadere motivering, aangezien het geen rechtsvragen opriep die relevant waren voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwierp de Hoge Raad het beroep, omdat er geen gronden aanwezig waren voor vernietiging van de bestreden uitspraak.