ECLI:NL:HR:2003:AI5736
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- P.J. van Amersfoort
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen met betrekking tot lijfrenteovereenkomsten
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 26 maart 2002, betreffende een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 1994. De belanghebbende had een aanslag opgelegd gekregen naar een belastbaar inkomen van ƒ 47.406, waarna een navorderingsaanslag volgde naar een belastbaar inkomen van ƒ 64.552. De belanghebbende kwam in beroep tegen het niet tijdig doen van uitspraak op het bezwaar tegen de navorderingsaanslag. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond en handhaafde de navorderingsaanslag.
De belanghebbende voerde aan dat het beleid van de Belastingdienst, dat het mogelijk maakte om lijfrenteovereenkomsten met terugwerkende kracht aan te passen, niet correct was toegepast. Het Hof oordeelde dat de belanghebbende niet binnen de door de Inspecteur gestelde termijn gebruik had gemaakt van dit beleid, en dat het aannemelijk was dat de verzekeraar A N.V. alles had gedaan om de verzekeringnemers tot aanpassing te bewegen. De belanghebbende had via haar tussenpersoon B moeten zorgen voor de aanpassing, maar had dit niet gedaan.
De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het Hof niet onbegrijpelijk was en dat de belanghebbende niet had aangetoond dat het aanbod van de Belastingdienst onvoldoende inzichtelijk was. De Hoge Raad verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen op 5 september 2003.