ECLI:NL:HR:2003:AI5842
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- P.J. van Amersfoort
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake havengeldnota's gemeente Amersfoort
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbende X te Z tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 31 mei 2002, betreffende vier nota's havengeld die door de gemeente Amersfoort zijn opgelegd voor de periode van januari tot en met juni 2000. De nota's, ter waarde van ƒ 1400,85 en drie maal ƒ 466,95, werden na bezwaar door de Inspecteur van de gemeentelijke belastingen gehandhaafd. Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft belanghebbende cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 5 september 2003 het beroep gegrond verklaard. De uitspraak van het Hof werd vernietigd en de zaak werd verwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat de uitspraak van het Hof niet de feiten bevatte die moesten aantonen dat de uitnodiging voor de zitting op regelmatige wijze tijdig was aangeboden aan belanghebbende. Dit gebrek in de procedure leidde tot de conclusie dat de uitspraak van het Hof niet in stand kon blijven.
Daarnaast heeft de Hoge Raad bepaald dat de gemeente Amersfoort het griffierecht van € 82 aan belanghebbende moet vergoeden, evenals de proceskosten van € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De gemeente Amersfoort werd aangewezen als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden. Het arrest benadrukt het belang van een correcte procedurele afhandeling, vooral in gevallen waar een partij niet ter zitting verschijnt.