ECLI:NL:HR:2003:AI5842

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 september 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
38604
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • E. Korthals Altes
  • P.J. van Amersfoort
  • J.C. van Oven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake havengeldnota's gemeente Amersfoort

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbende X te Z tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 31 mei 2002, betreffende vier nota's havengeld die door de gemeente Amersfoort zijn opgelegd voor de periode van januari tot en met juni 2000. De nota's, ter waarde van ƒ 1400,85 en drie maal ƒ 466,95, werden na bezwaar door de Inspecteur van de gemeentelijke belastingen gehandhaafd. Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft belanghebbende cassatie ingesteld.

De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 5 september 2003 het beroep gegrond verklaard. De uitspraak van het Hof werd vernietigd en de zaak werd verwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat de uitspraak van het Hof niet de feiten bevatte die moesten aantonen dat de uitnodiging voor de zitting op regelmatige wijze tijdig was aangeboden aan belanghebbende. Dit gebrek in de procedure leidde tot de conclusie dat de uitspraak van het Hof niet in stand kon blijven.

Daarnaast heeft de Hoge Raad bepaald dat de gemeente Amersfoort het griffierecht van € 82 aan belanghebbende moet vergoeden, evenals de proceskosten van € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De gemeente Amersfoort werd aangewezen als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden. Het arrest benadrukt het belang van een correcte procedurele afhandeling, vooral in gevallen waar een partij niet ter zitting verschijnt.

Uitspraak

Nr. 38.604
5 september 2003
wv
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 31 mei 2002, nr. 00/04185, betreffende na te melden nota's havengeld.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof
Ten aanzien van belanghebbende is voor de periode januari tot en met maart, respectievelijk de maanden april, mei en juni 2000 een viertal nota's havengeld van de gemeente Amersfoort vastgesteld ten bedrage van respectievelijk ƒ 1400,85 en drie maal ƒ 466,95, welke nota's, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraken van de Inspecteur van de gemeentelijke belastingen van de gemeente Amersfoort zijn gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort (hierna: het college) heeft een verweerschrift ingediend.
3. Beoordeling van de middelen
3.1. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad dient, zo een partij niet ter zitting is verschenen, de uitspraak van het hof met het oog op de mogelijkheid dat die partij in cassatie zal aanvoeren dat de uitnodiging voor de zitting van het Hof haar niet of niet tijdig heeft bereikt, de feiten in te houden waaruit blijkt dat die uitnodiging op regelmatige wijze tijdig op het betrokken adres is aangeboden, en wordt, indien die feiten in de uitspraak ontbreken, die uitspraak vernietigd.
3.2. In het onderhavige geval klaagt belanghebbende in cassatie dat hij de uitnodiging voor de zitting van het Hof nimmer heeft ontvangen. 's Hofs uitspraak houdt niet de feiten in waaruit blijkt dat die uitnodiging op regelmatige wijze tijdig op belanghebbendes adres is aangeboden. Middel 1, waarin een hierop gerichte klacht ligt besloten, is derhalve gegrond. 's Hofs uitspraak kan niet in stand blijven. Verwijzing moet volgen voor een nieuwe behandeling van de zaak, waarbij belanghebbende alsnog de gelegenheid zal hebben zijn beroep mondeling toe te lichten. De middelen behoeven verder geen behandeling.
4. Proceskosten
Het college zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. Door het verwijzingshof zal worden beoordeeld of aan belanghebbende voor de kosten van het geding voor het Hof een vergoeding dient te worden toegekend.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart het beroep gegrond,
vernietigt de uitspraak van het Hof,
verwijst het geding naar het Gerechtshof te Arnhem ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dit arrest,
gelast dat de gemeente Amersfoort aan belanghebbende vergoedt het door deze ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie verschuldigd geworden griffierecht ten bedrage van € 82, en
veroordeelt het college in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en wijst de gemeente Amersfoort aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E. Korthals Altes als voorzitter, en de raadsheren P.J. van Amersfoort en J.C. van Oven, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 5 september 2003.