ECLI:NL:HR:2003:AK3448
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie inzake premieplicht voor niet in Nederland wonende personen in belastingzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 september 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de premieplicht van een belanghebbende die in 1997 in België woonde en als zelfstandig medisch specialist in Nederland werkzaam was. De belanghebbende had een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen ontvangen, gebaseerd op een belastbaar inkomen van ƒ 228.533. Na bezwaar tegen deze aanslag, dat door de Inspecteur werd afgewezen, ging de belanghebbende in beroep bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, waarna de belanghebbende cassatie instelde.
De Hoge Raad beoordeelde de middelen die door de belanghebbende waren ingediend. Het eerste middel betrof de vraag of de Verduidelijkingswet, die op 29 april 1998 was aangenomen, van invloed was op de premieplicht van niet in Nederland wonende personen. De Hoge Raad oordeelde dat de wetgever wel degelijk beoogde de nationale wetgeving te wijzigen, en dat de premieplicht voor de belanghebbende van toepassing was, ondanks eerdere uitspraken van de Hoge Raad die een andere conclusie leken te ondersteunen.
Het tweede middel richtte zich tegen de stelling dat de Verduidelijkingswet in strijd was met het communautaire recht. De Hoge Raad verwierp dit middel, aangezien de wijzigingen in de nationale wetgeving betrekking hadden op de voorwaarden en verplichtingen voor aansluiting bij het Nederlandse sociale zekerheidsstelsel, en niet in strijd waren met het gemeenschapsrecht.
De Hoge Raad concludeerde dat de beperkte terugwerkende kracht van de Verduidelijkingswet de toetsing aan het discriminatieverbod kon doorstaan. Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad het beroep van de belanghebbende ongegrond en legde geen proceskosten op.