ECLI:NL:HR:2003:AK3451
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen uitspraak Gerechtshof Leeuwarden inzake aanslag inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 16 augustus 2002, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen die aan belanghebbende, X te Z, was opgelegd. De aanslag was gebaseerd op een belastbaar inkomen van ƒ 84.739 voor het jaar 1999. Na bezwaar tegen deze aanslag, heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd. Belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld bij het Hof, dat het beroep gegrond verklaarde en de aanslag heeft verminderd tot een belastbaar inkomen van ƒ 82.149. De Staatssecretaris van Financiën heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak.
In cassatie is vastgesteld dat belanghebbende in 1999 woonde te S en werkzaam was bij de regiopolitie te Q. Hij maakte gedurende ten minste vier dagen per week gebruik van het openbaar vervoer per bus voor zijn woon-werkverkeer, waarvoor hem geen kosten in rekening werden gebracht. Dit was het gevolg van een afspraak tussen de busmaatschappij en de regiopolitie, die het personeel gratis toegang tot het openbaar vervoer tijdens diensttijd verleende.
Het Hof oordeelde dat niet aannemelijk was dat het vervoer als kosten van de inhoudingsplichtige kon worden aangemerkt. Dit oordeel, dat van feitelijke aard is, kan in cassatie niet op zijn juistheid worden getoetst. De Hoge Raad oordeelt dat het middel faalt, zowel wat betreft de feitelijke vaststelling als de juridische opvatting dat gratis vervoer op basis van de hoedanigheid van politiefunctionaris automatisch leidt tot kosten voor de inhoudingsplichtige. De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond en legt geen proceskosten op. Tevens wordt er griffierecht geheven van € 348 van de Staat.