ECLI:NL:HR:2003:AK3493
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over teruggaaf van accijns op wijn en gelijksoortigheid aan vruchtenwijn
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 september 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure van X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een verzoek om teruggaaf van accijns over de periode van 1 juli 1986 tot en met 31 december 1991, waarbij belanghebbende een bedrag van ƒ 8.110.372 aan accijns terugvroeg. De Inspecteur had bij beschikking van 22 augustus 1997 een teruggaaf verleend van ƒ 2.275.499, en bij een aanvullende beschikking van 12 september 2000 een bedrag van ƒ 445.832,90. Het Gerechtshof had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarop belanghebbende cassatie instelde.
De Hoge Raad oordeelde dat belanghebbende niet voldoende bewijs had geleverd dat de ingevoerde wijnen de eigenschappen en kenmerken hadden die door belanghebbende waren gesteld. Het Hof had terecht geoordeeld dat de indeling van de wijnen in het douanetarief niet bepalend was voor de vraag of deze gelijksoortig waren aan vruchtenwijnen. De Inspecteur had zich op het standpunt gesteld dat hij niet in staat was om de claims van belanghebbende te verifiëren, wat leidde tot de afwijzing van de verzoeken om teruggaaf. De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het Hof dat belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat de wijnen gelijksoortig waren aan vruchtenwijnen, en dat het Hof niet in strijd met enige rechtsregel had gehandeld door het aanbod van belanghebbende om deskundigen te raadplegen te passeren.
De Hoge Raad concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is van belang voor de interpretatie van de gelijksoortigheid van producten in het kader van accijns en de bewijslast die op de belanghebbende rust.