ECLI:NL:HR:2003:AL2119
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie van X B.V. tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake vennootschapsbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. te Z tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 4 juni 2002, betreffende een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1996. De aanslag was opgelegd naar een belastbaar bedrag van ƒ 620.990. Na bezwaar tegen deze aanslag heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd. X B.V. heeft hiertegen beroep ingesteld bij het Hof, dat het beroep gegrond verklaarde, de uitspraak van de Inspecteur vernietigde en de aanslag verminderde tot een belastbaar bedrag van ƒ 575.671. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht.
X B.V. heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. Het cassatiemiddel berust op de opvatting dat het niet verstrekken van inlichtingen die zijn gevraagd ten behoeve van de beslissing op het bezwaar tegen de aanslag, niet kan leiden tot de sancties zoals bedoeld in de artikelen 25, lid 6, en 27e van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR).
De Hoge Raad oordeelt dat het middel faalt. Ook tijdens de bezwaarfase is de inspecteur gerechtigd gebruik te maken van de mogelijkheden die artikel 47, lid 1, AWR biedt. De wet verbindt sancties aan het niet volledig voldoen aan de verplichtingen ingevolge dit artikel, en deze sancties kunnen ook in de bezwaarfase worden toegepast. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten en verklaart het beroep ongegrond. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 26 september 2003.