ECLI:NL:HR:2003:AL2128
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem inzake naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 19 november 2001, betreffende een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting voor het tijdvak van 18 mei 1997 tot en met 17 mei 1998. De naheffingsaanslag bedroeg ƒ 2357, met een verhoging van honderd procent, waarover de Inspecteur geen kwijtschelding heeft verleend. Na bezwaar tegen de naheffingsaanslag heeft de Inspecteur deze gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de beroepstermijn. Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie gegrond verklaard. De Raad oordeelde dat het Hof onvoldoende rekening heeft gehouden met het verzoek van belanghebbende om uitstel van de zitting, omdat deze tijdens zijn vakantie viel. Belanghebbende had tijdig verzocht om uitstel, maar het Hof had dit verzoek niet in zijn uitspraak behandeld. De Hoge Raad oordeelde dat de afwijzing van het uitstelverzoek met redenen omkleed had moeten worden en dat de onzekerheid over de tijdigheid van het verzoek niet voor rekening van belanghebbende mocht komen. Daarom vernietigde de Hoge Raad de uitspraak van het Hof en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling.
De Hoge Raad gelastte tevens dat de Staat het griffierecht van ƒ 160 (€ 72,60) aan belanghebbende vergoedt. De uitspraak van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 26 september 2003, door de raadsheer P. Lourens als voorzitter, en de raadsheren C.B. Bavinck en J.W. van den Berge, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski.