ECLI:NL:HR:2003:AL4349
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- F.H. Koster
- A.J.A. van Dorst
- W.A.M. van Schendel
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Cassatie over rechtsgeldigheid van dagvaarding en schorsing van het onderzoek ter terechtzitting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 november 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in Turkije in 1964, was in hoger beroep veroordeeld voor schuldheling. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door zijn advocaten mr. J.L.A.M. le Cocq d'Armandville en mr. J.Y. Taekema. De Advocaat-Generaal Vellinga concludeerde tot verwerping van het beroep. De kern van de zaak betrof de rechtsgeldigheid van de dagvaarding en de vraag of het onderzoek ter terechtzitting op de juiste wijze was geschorst. De Hoge Raad oordeelde dat de dagvaarding in hoger beroep niet tijdig aan de verdachte was uitgereikt, wat leidde tot de conclusie dat de schorsing van het onderzoek ter terechtzitting niet rechtsgeldig was. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en verklaarde de dagvaarding in hoger beroep nietig. Dit arrest benadrukt het belang van een correcte uitreiking van de dagvaarding en de gevolgen van een nietige dagvaarding voor het proces.