ECLI:NL:HR:2003:AM3130
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Weigering wijziging tenaamstelling S&O-verklaring na fusie
In deze zaak gaat het om het beroep in cassatie van X B.V. te Z tegen de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 9 oktober 2002, betreffende een besluit van de Minister van Economische Zaken. De Minister had op 7 april 2001 het verzoek van X B.V. om wijziging van de tenaamstelling van een S&O-verklaring afgewezen. Dit besluit werd door de Minister bij beslissing van 2 augustus 2001 ongegrond verklaard, waarna X B.V. in beroep ging bij het College. Het College verklaarde het beroep ongegrond, waarbij het oordeelde dat de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen een materiële toets voorschrijft voor de afgifte van een S&O-verklaring. Dit houdt in dat de verklaring niet overdraagbaar is, ook niet bij fusie.
X B.V. stelde dat de gefuseerde vennootschap gelijkgesteld moest worden met het nieuwe lichaam, maar het College oordeelde dat de wet geen ruimte biedt voor een wijziging van de tenaamstelling van de S&O-verklaring. De Hoge Raad bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de klachten van X B.V. niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de uitleg van het begrip 'inhoudingsplichtige' door het College niet onjuist was en dat de wet geen toetsing in cassatie op dit punt toelaat.
De Hoge Raad verklaarde het beroep ongegrond en achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 24 oktober 2003 door de vice-president en de raadsheren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier.