ECLI:NL:HR:2004:AN7529
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen de afwijzing van vorderingen door de kantonrechter in een schadevergoedingzaak
In deze zaak hebben eisers tot cassatie, [eiser 1] en [eiseres 2], beiden wonende te [woonplaats], Achmea Schadeverzekeringen N.V. gedagvaard voor de kantonrechter te Apeldoorn. De eisers vorderden een schadevergoeding van respectievelijk ƒ 2.000,-- en ƒ 3.000,--, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding. De kantonrechter heeft de vorderingen bij vonnis van 29 mei 2002 afgewezen, waarop eisers in cassatie zijn gegaan. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de vorderingen van eisers opnieuw beoordeeld. De advocaat van eisers, mr. M.J. van Basten Batenburg, heeft de zaak toegelicht, terwijl Achmea werd vertegenwoordigd door mr. M.E.M.G. Peletier. De Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep van eisers verworpen en hen in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 301,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden en dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.