ECLI:NL:HR:2004:AN7822

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 januari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C02/240HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arrest van de Hoge Raad inzake de vordering tot betaling door een fruitbedrijf

In deze zaak heeft eiseres, een fruitbedrijf, op 31 juli 1998 verweerster, Bocchi Fruit Trade Benelux B.V., gedagvaard voor de rechtbank te Rotterdam. Eiseres vorderde een betaling van ƒ 241.920,--, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 26 juni 1998. De rechtbank heeft op 2 december 1999 in het voordeel van eiseres geoordeeld en Bocchi veroordeeld tot betaling van een bedrag van ƒ 241.920,--, vermeerderd met wettelijke rente over ƒ 230.400,--. Bocchi heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 16 april 2002 het vonnis van de rechtbank heeft vernietigd en de vordering van eiseres heeft afgewezen. Eiseres heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest van het hof.

De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda, die tot verwerping van het beroep strekte, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Bocchi zijn begroot op € 2.926,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 30 januari 2004 door de raadsheer A. Hammerstein.

Uitspraak

30 januari 2004
Eerste Kamer
Nr. C02/240HR
JMH/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiseres], gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. R.T.R.F. Carli,
t e g e n
BOCCHI FRUIT TRADE BENELUX B.V., gevestigd te Bleiswijk,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: voorheen mr. T.H. Tanja-van den Broek,
thans mr. M.H. van der Woude.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiseres tot cassatie - verder te noemen: [eiseres] - heeft bij exploot van 31 juli 1998 verweerster in cassatie - verder te noemen: Bocchi - gedagvaard voor de rechtbank te Rotterdam en gevorderd bij vonnis, voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Bocchi te veroordelen aan [eiseres] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van ƒ 241.920,--, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 26 juni 1998 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bocchi heeft de vordering bestreden.
Bij eindvonnis van 2 december 1999 heeft de rechtbank Bocchi veroordeeld tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres] te betalen een bedrag van ƒ 241.920,--, vermeerderd met de wettelijke rente over ƒ 230.400,-- vanaf 26 juni 1998 tot aan de dag der algehele voldoening, en dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
Tegen het eindvonnis heeft Bocchi hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij arrest van 16 april 2002 heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd en, opnieuw rechtdoende, de vordering van [eiseres] alsnog afgewezen.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Bocchi heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Bocchi begroot op € 2.926,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren J.B. Fleers, als voorzitter, A. Hammerstein en E.J. Numann, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 30 januari 2004.