ECLI:NL:HR:2004:AN8285
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- J.B. Fleers
- E.J. Numann
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Arrest van de Hoge Raad inzake verdeling maatschapswinst en pensioenverplichtingen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 januari 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een geschil over de verdeling van maatschapswinst en pensioenverplichtingen. Eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. J. Groen, had de verweerders, die niet verschenen, gedagvaard voor de rechtbank te Arnhem. De vorderingen van eiser omvatten onder andere de verdeling van de onverdeelde maatschapswinst over de jaren 1992 tot en met 30 augustus 1994, alsook de boedelbeschrijving van activa en passiva van de ontbonden maatschappen. De rechtbank heeft in een tussenvonnis een comparitie van partijen gelast en uiteindelijk in een eindvonnis van 5 oktober 2000 de vorderingen van eiser gedeeltelijk toegewezen.
Verweerders hebben in reconventie gevorderd dat eiser zou meewerken aan de vaststelling van de jaarrekeningen van de maatschap. De rechtbank heeft ook deze vorderingen toegewezen. Eiser heeft hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem, dat op 16 april 2002 de vonnissen van de rechtbank heeft bekrachtigd. Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest geoordeeld dat de klachten van eiser in de cassatieprocedure niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade gevolgd, die had geadviseerd het beroep te verwerpen. Eiser is in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de verweerders zijn begroot op nihil. Dit arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren J.B. Fleers en E.J. Numann, en openbaar uitgesproken door raadsheer A. Hammerstein.