ECLI:NL:HR:2004:AO1317

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 februari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R02/096HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • R. Herrmann
  • H.A.M. Aaftink
  • D.H. Beukenhorst
  • A. Hammerstein
  • P.C. Kop
  • P. Neleman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie van Antilles Management Enterprises N.V. tegen Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

In deze zaak heeft Antilles Management Enterprises N.V. (hierna: AME) cassatie ingesteld tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, dat op 27 september 2002 was gewezen. De zaak begon met een verzoekschrift dat op 25 februari 1999 was ingediend bij het Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen en Aruba, waarin AME verweerder in cassatie verzocht te veroordelen tot betaling van een bedrag van US$ 24.371,59 en het gelegde conservatoire beslag te verklaren. Het gerecht wees de vordering op 28 maart 2000 af, waarna AME hoger beroep instelde. Het hof vernietigde het vonnis van het gerecht op 24 november 2000 en verwees de zaak terug. Na verwijzing verklaarde het gerecht AME bij eindvonnis van 7 augustus 2001 niet-ontvankelijk. AME ging opnieuw in hoger beroep, maar het hof bevestigde het eerdere vonnis op 27 september 2002. AME stelde cassatie in, waarbij de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent concludeerde tot vernietiging van het hofvonnis en verwijzing naar het hof voor verdere behandeling.

De Hoge Raad vernietigde het vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba en verwees de zaak terug naar dat hof. De Hoge Raad oordeelde dat het hof ten onrechte had geoordeeld dat de memorie van grieven van AME buiten de termijn was ingediend. AME had namelijk bewijs overgelegd waaruit bleek dat de memorie op 1 oktober 2001 per fax was ingediend, wat door het hof niet was erkend. De Hoge Raad benadrukte dat indiening per fax aanvaardbaar is, mits aan de vereisten van de Zegelverordening 1908 is voldaan. De kosten van het beroep werden gereserveerd, aangezien de verweerder niet was verschenen en de beslissing over de kosten tot de einduitspraak werd uitgesteld.

Uitspraak

27 februari 2004
Eerste Kamer
Nr. R02/096HR
JMH/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
ANTILLES MANAGEMENT ENTERPRISES N.V.,
gevestigd op Sint Maarten, Nederlandse Antillen,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. R. de Mooij,
t e g e n
[Verweerder],
verblijvende op [eiland], Nederlandse Antillen,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 25 februari 1999 ter griffie van het Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen en Aruba, zittingsplaats Sint Maarten, hierna: het gerecht, ingekomen verzoekschrift heeft Antilles Management N.V. - verder te noemen: AM - zich gewend tot dat gerecht en verzocht verweerder in cassatie - verder te noemen: [verweerder] - te veroordelen aan AM te betalen een bedrag van US$ 24.371,59 alsmede het gelegde conservatoire beslag van waarde te verklaren.
[Verweerder] heeft de vordering bestreden.
Het gerecht heeft bij vonnis van 28 maart 2000 de vordering ontzegd.
Tegen dit vonnis heeft AM hoger beroep ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, hierna: het hof.
Bij vonnis van 24 november 2000 heeft het hof het vonnis van het gerecht vernietigd en de zaak naar voormeld gerecht verwezen.
Na verwijzing heeft het gerecht bij tussenvonnis van 8 mei 2001 een comparitie van partijen gelast en bij eindvonnis van 7 augustus 2001 Antilles Management Enterprises N.V. - verder te noemen: AME - niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen het vonnis van 7 augustus 2001 heeft thans eiseres tot cassatie - verder te noemen: AME - hoger beroep ingesteld bij voormeld hof.
Het hof heeft bij vonnis van 27 september 2002 het bestreden vonnis bevestigd.
Het vonnis van het hof van 27 september 2002 is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen laatstvermeld vonnis van het hof heeft AME beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] is in cassatie niet verschenen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot vernietiging van het vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba van 27 september 2002 en verwijzing naar dat hof ter verdere behandeling en beslissing.
3. Beoordeling van het middel
3.1 In cassatie kan worden uitgegaan van de feiten die zijn vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 1.
3.2 Het middel bestrijdt het oordeel van het hof in zijn vonnis van 27 september 2002 dat de door AME ingediende memorie van grieven buiten de termijn genoemd in art. 271 RvNA ter griffie van het gerecht in eerste aanleg, zittingsplaats Sint Maarten, is binnengekomen. Het middel betoogt dat die memorie reeds op 1 oktober 2001 - en derhalve binnen voornoemde termijn - per fax is ingediend bij het gerecht in eerste aanleg. Volgens de toelichting op het middel heeft AME "de memorie van grieven op 1 oktober 2001 omstreeks 7:05 p.m. per fax ingediend bij de griffie" van het gerecht in eerste aanleg. AME heeft bij haar verzoekschrift in cassatie onder meer overgelegd een "van de griffie te Sint Maarten bekomen afschrift van de fax zoals deze destijds bij de griffie is binnengekomen". Het hof heeft van de ontvangst van deze fax in zijn vonnis geen melding gemaakt.
3.3 Klaarblijkelijk heeft AME niet eerder dan in cassatie de gelegenheid gehad zich uit te laten over de vraag of de onderhavige memorie tijdig is ingediend. De Hoge Raad acht op grond van het hiervoor genoemde afschrift voorshands aannemelijk dat de indiening van die memorie heeft plaatsgevonden op de wijze die in het middel is uiteengezet. Mitsdien moet in cassatie ervan veronderstellenderwijs worden uitgegaan dat AME op 1 oktober 2001 per fax haar memorie van grieven bij de griffie van het gerecht in eerste aanleg heeft ingediend. Uitgangspunt bij de beoordeling van het middel moet voorts zijn dat deze wijze van indiening aanvaardbaar is, zoals door de Hoge Raad is uiteengezet in zijn beschikking van 16 februari 1996, nr. 15847, NJ, 1997, 55, en dat geen reden bestaat hierover met betrekking tot het Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse burgerlijk procesrecht anders te oordelen. Het hof had derhalve op deze fax acht moeten slaan, mits naleving van de Zegelverordening 1908 is gewaarborgd. Indien het hof dit heeft nagelaten omdat het van oordeel was dat een memorie van grieven niet per fax kan worden ingediend, geeft dat oordeel blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Een naar behoren ondertekende memorie houdende de middelen waarop het hoger beroep gegrond is, kan immers ook per fax bij de griffier van het gerecht in eerste aanleg worden ingediend. Indien het hof daarentegen is uitgegaan van een juiste rechtsopvatting, is zijn oordeel onbegrijpelijk. Zonder nadere motivering, die ontbreekt, valt dan niet in te zien waarom de onderhavige memorie van grieven niet naar behoren en tijdig is ingediend.
3.4 Verwijzing moet volgen. Nu [verweerder] de bestreden beslissing van het hof niet heeft uitgelokt of verdedigd, zullen de kosten van het beroep worden gereserveerd als hierna te melden.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt het vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba van 27 september 2002;
verwijst het geding naar dat hof ter verdere behandeling en beslissing;
reserveert de beslissing omtrent de kosten van het geding in cassatie tot de einduitspraak en begroot deze kosten tot op de uitspraak in cassatie aan de zijde van AME op € 298,07 aan verschotten en € 1.590,-- voor salaris en aan de zijde van [verweerder] op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst, A. Hammerstein en P.C. Kop, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 27 februari 2004.