ECLI:NL:HR:2004:AO1506
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over indeling van hazelnoten in het douanetarief
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. te Z tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 30 december 2002, betreffende de indeling van hazelnoten in het douanetarief. De belanghebbende was in kennis gesteld van een beschikking van 4 mei 1999, waarin de indeling van de hazelnoten was vastgesteld. Na bezwaar tegen deze beschikking, handhaafde de Inspecteur de indeling, waarna de belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, waarop de belanghebbende cassatie instelde.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de hazelnoten een warmtebehandeling hebben ondergaan, waardoor het vlies van de noot is verwijderd en vocht is verloren. Het Hof oordeelde dat deze behandeling niet voldoende was om de hazelnoten onder post 2008 van de Gecombineerde Nomenclatuur (GN) in te delen, omdat de behandeling niet verder ging dan het pellen of drogen van de noten. De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het Hof dat de hazelnoten terecht onder post 0802 van de GN zijn ingedeeld.
De Hoge Raad oordeelde dat het middel van de belanghebbende, dat stelde dat de hazelnoten door de warmtebehandeling verduurzaamd waren en dus onder post 2008 ingedeeld moesten worden, faalde. Het Hof had geen onjuiste rechtsopvatting gehanteerd en de beoordeling van de feiten was niet vatbaar voor cassatie. De Hoge Raad verklaarde het beroep ongegrond en achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.