ECLI:NL:HR:2004:AO2781

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 april 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C02/334HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • P. Neleman
  • D.H. Beukenhorst
  • O. de Savornin Lohman
  • A. Hammerstein
  • E.J. Numann
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arrest van de Hoge Raad inzake BMA Nederland B.V. tegen Lalesse B.V. over vorderingen in conventie en reconventie

In deze zaak heeft BMA Nederland B.V., als rechtsopvolgster van [A] B.V., Lalesse B.V. gedagvaard voor de rechtbank te Arnhem. De eiseres vorderde primair een betaling van ƒ 2.250.000,-- en subsidiair een bedrag van ƒ 300.000,-- als gederfde marge op leveringen van Electrolux Lalesse B.V. producten. Lalesse B.V. heeft de vordering bestreden en in reconventie een bedrag van ƒ 10.133,23 gevorderd, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft beide vorderingen afgewezen in een eindvonnis op 11 november 1999. BMA Nederland heeft hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem, dat op 16 juli 2002 de vonnissen van de rechtbank heeft bekrachtigd. Hierop heeft BMA Nederland cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en BMA Nederland veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, begroot op € 4.607,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.

Uitspraak

2 april 2004
Eerste Kamer
Nr. C02/334HR
JMH/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
BMA NEDERLAND B.V., in haar hoedanigheid van rechtsopvolgster van [A] B.V., gevestigd te Woerden,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. E. Grabandt,
t e g e n
LALESSE B.V., voorheen eerst Electrolux Lalesse B.V. en later Lalesse Constructor B.V., gevestigd te Zevenaar,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. D. Stoutjesdijk.
1. Het geding in feitelijke instanties
[A] B.V. - verder te noemen: H&H - de rechtsvoorgangster van thans eiseres tot cassatie, BMA Nederland, heeft bij exploot van 3 juli 1995 de rechtsvoorgangster van thans verweerster in cassatie - verder te noemen: Lalesse - gedagvaard voor de rechtbank te Arnhem. Na wijziging van eis heeft zij gevorderd primair Lalesse te veroordelen aan H&H een bedrag van ƒ 2.250.000,-- te voldoen en subsidiair Lalesse te veroordelen aan haar de gederfde marge van 10% op de leveringen van Electrolux Lalesse B.V. producten ten behoeve van het Pizoler project van ƒ 300.000,-- te betalen. Lalesse heeft de vordering bestreden en, op haar beurt, in reconventie gevorderd H&H te veroordelen om aan haar een bedrag van ƒ 10.133,23 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van 7 april 1995 tot en met de dag der algehele voldoening.
Na een ingevolge een tussenvonnis van 9 oktober 1997 op 16 december 1997 gehouden comparitie van partijen heeft de rechtbank bij eindvonnis van 11 november 1999 de vorderingen in conventie en in reconventie afgewezen.
Tegen beide vonnissen van de rechtbank heeft BMA Nederland in haar hoedanigheid van rechtsopvolgster van H&H hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem. Lalesse (Constructor B.V.) heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
Bij arrest van 16 juli 2002 heeft het hof, rechtdoende in het principaal en in het incidenteel hoger beroep, de tussen partijen gewezen vonnissen, zowel in conventie als in reconventie gewezen, bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft BMA Nederland beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Lalesse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor BMA Nederland mede door mr. J.P. Heering, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt BMA Nederland in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Lalesse begroot op € 4.607,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein en E.J. Numann, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 2 april 2004.