ECLI:NL:HR:2004:AO3147

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 april 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
38236
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A.E.M. van der Putt-Lauwers
  • F.W.G.M. van Brunschot
  • P. Lourens
  • C.B. Bavinck
  • J.W. van den Berge
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie van A N.V. tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake vennootschapsbelasting

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 april 2004 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van A N.V. (voorheen X N.V.) tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 16 januari 2002, betreffende een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1992. De aanslag was oorspronkelijk opgelegd door de Inspecteur, maar na bezwaar was deze verminderd tot een belastbaar bedrag van ƒ 7.955.930. A N.V. ging in beroep tegen de uitspraak van de Inspecteur, maar het Hof verklaarde het beroep ongegrond. Hierop heeft A N.V. cassatie ingesteld.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend, waarop A N.V. schriftelijk heeft gereageerd. De Advocaat-Generaal Th. Groeneveld heeft op 24 december 2003 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep. De Hoge Raad heeft de middelen van A N.V. beoordeeld, maar deze konden niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad oordeelde dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft ook geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep ongegrond verklaard, en dit arrest is openbaar uitgesproken op 2 april 2004.

Uitspraak

Nr. 38.236
2 april 2004
FT
gewezen op het beroep in cassatie van A N.V. (voorheen X N.V.) te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 16 januari 2002, nr. P00/3915, betreffende na te melden aanslag in de vennootschapsbelasting.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende is voor het jaar 1992 een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is verminderd tot een aanslag naar een belastbaar bedrag van ƒ 7.955.930.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
De Staatssecretaris heeft een conclusie van dupliek ingediend.
De Advocaat-Generaal Th. Groeneveld heeft op 24 december 2003 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep.
Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.E.M. van der Putt-Lauwers als voorzitter, en de raadsheren F.W.G.M. van Brunschot, P. Lourens, C.B. Bavinck en J.W. van den Berge, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 2 april 2004.