ECLI:NL:HR:2004:AO4014
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Arrest van de Hoge Raad inzake cassatie door eiseres tegen verweerster over bindend advies en vordering tot betaling
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 mei 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen eiseres en verweerster. Eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. P. Garretsen, had verweerster, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.W. Scheltema, gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage. De vordering van verweerster was gericht op de vernietiging van een bindend advies van de geschillencommissie, waarin eiseres werd veroordeeld tot betaling van een bedrag van ƒ 110.463,79. Verweerster vorderde dat dit bedrag werd verhoogd naar ƒ 175.822,51, vermeerderd met wettelijke rente.
De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 26 augustus 1998 de vordering van eiseres tot niet-ontvankelijkverklaring van verweerster afgewezen. In de hoofdzaak heeft de rechtbank op 15 maart 2000 de beslissing van de geschillencommissie gedeeltelijk vernietigd en bepaald dat eiseres aan verweerster het gevorderde bedrag dient te betalen, met instandhouding van andere beslissingen in het bindend advies.
Eiseres heeft hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 11 september 2002 de vonnissen van de rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen dit arrest heeft eiseres cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent, die tot verwerping van het beroep strekte, gevolgd. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 841,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.