ECLI:NL:HR:2004:AO4597
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- E.J. Numann
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Arrest inzake de verdeling van de overwaarde van de voormalige echtelijke woning na echtscheiding
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 mei 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen een man en een vrouw die in het verleden gehuwd waren. De man, eiser tot cassatie, had de vrouw, verweerster in cassatie, gedagvaard om haar te dwingen medewerking te verlenen aan de levering van de onroerende zaak aan de [a-straat 1] te [woonplaats]. De vrouw had de vordering bestreden en in reconventie gevorderd dat er een verklaring voor recht zou worden afgegeven over de verdeling van de overwaarde van de voormalige echtelijke woning. De rechtbank te 's-Gravenhage had de vorderingen van de man afgewezen en in reconventie de vordering van de vrouw toegewezen. De man ging in hoger beroep, maar het gerechtshof te 's-Gravenhage vernietigde het eindvonnis van de rechtbank en wees de gewijzigde vordering van de vrouw toe.
De man stelde cassatie in tegen het arrest van het hof, waarbij de vrouw verstek had laten verlenen. De Hoge Raad oordeelde dat er onduidelijkheid bestond over de uitleg van de overeenkomst tussen partijen, met name over de waarde van de woning die moest worden vastgesteld. De Hoge Raad concludeerde dat de tekst van het convenant niet ondubbelzinnig was en dat er een misslag was in de tekst die de toedeling van de woning aan de man betrof. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en verwees de zaak naar het gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling.
De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken in echtscheidingsconvenanten en de noodzaak om bij geschillen over de uitleg van dergelijke overeenkomsten zorgvuldig te kijken naar de bedoelingen van partijen. De Hoge Raad compenseerde de kosten van het geding in cassatie, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.