ECLI:NL:HR:2004:AO4606
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de beschikking van het gerechtshof inzake alimentatieverplichtingen na echtscheiding
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 april 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de wijziging van alimentatieverplichtingen na echtscheiding. De man, verzoeker tot cassatie, had eerder een verzoek ingediend bij de rechtbank te Zwolle om de bijdrage in het levensonderhoud van de vrouw, verweerster in cassatie, te wijzigen. Dit verzoek was gebaseerd op de stelling dat zijn financiële situatie was veranderd. De rechtbank had de man echter niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoeken, wat door het gerechtshof te Arnhem in hoger beroep werd bekrachtigd. De man stelde dat er nieuwe omstandigheden waren die een wijziging van de alimentatie rechtvaardigden, maar het hof oordeelde dat de man geen nieuwe feiten had aangedragen die niet al eerder waren overwogen.
De Hoge Raad oordeelde dat het hof zijn beslissing ontoereikend had gemotiveerd. De man had wel degelijk nieuwe omstandigheden aangevoerd, zoals zijn werkloosheid en financiële problemen, die het hof had moeten overwegen. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van het gerechtshof en verwees de zaak terug naar het gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering door de lagere rechters bij het beoordelen van verzoeken tot wijziging van alimentatie.