ECLI:NL:HR:2004:AO5040
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag inkomstenbelasting en toepassing van belastingtarieven
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 30 november 2001, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1993. De aanslag was opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 242.317, waarvan een deel belast was tegen het tarief van artikel 57a van de Wet op de inkomstenbelasting 1964. Na bezwaar van belanghebbende heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof heeft de aanslag verminderd tot een belastbaar inkomen van ƒ 134.317, maar heeft ten onrechte het lagere belastingtarief van 20% toegepast in plaats van het hogere tarief van 45%.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof abusievelijk het verkeerde tarief heeft toegepast en dat dit niet kan leiden tot een verlaging van het te betalen belastingbedrag. De Hoge Raad verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten, en vermindert de aanslag tot een belastbaar inkomen van ƒ 134.317, met een bedrag van ƒ 79.512 belast naar het juiste tarief van artikel 57a van de Wet. Tevens wordt de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Deze uitspraak benadrukt het belang van correcte toepassing van belastingtarieven en de gevolgen van een vaststellingsovereenkomst tussen partijen. De Hoge Raad bevestigt dat het Hof niet meer vrij was om de aanslag in stand te laten na het bereiken van een compromis tussen partijen.