ECLI:NL:HR:2004:AO6495

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 juni 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
02400/03 B
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een klaagschrift ex art. 552a Sv en de rol van belanghebbenden

In deze zaak gaat het om een klaagschrift dat is ingediend door de klaagster, geboren in 1968 en wonende te [woonplaats], met betrekking tot de teruggave van een personenauto die als gestolen was opgegeven. De Rechtbank te Roermond had het beklag van de klaagster ongegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelt dat de Rechtbank niet had mogen beslissen zonder de andere belanghebbende, de aangeefster van de diefstal, te horen. De aangeefster, echtgenote van [betrokkene 2] en afkomstig uit [plaats] (Duitsland), had recht op een hoorplicht voordat de Rechtbank een beslissing kon nemen. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd dat de bestreden beschikking vernietigd moest worden en dat de zaak terugverwezen moest worden naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor herbehandeling. De Hoge Raad volgt dit advies en vernietigt de beschikking van de Rechtbank, waarbij het belang van de hoorplicht en de rol van andere belanghebbenden in het proces wordt benadrukt. De uitspraak is gedaan op 8 juni 2004 door de Hoge Raad der Nederlanden, waarbij de vice-president en twee raadsheren betrokken waren. De zaak wordt terugverwezen naar de Rechtbank voor een nieuwe behandeling van het klaagschrift.

Uitspraak

8 juni 2004
Strafkamer
nr. 02400/03 B
EdK/SM
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Roermond van 28 augustus 2003, nummer 04/660042-03, op een beklag als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:
[klaagster], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden beschikking
De Rechtbank heeft ongegrond verklaard het door klaagster ingediende beklag strekkende tot teruggave aan haar van de in bovenstaande beschikking omschreven personenauto.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klaagster. Namens deze heeft mr. A.C.J. Lina, advocaat te Venlo, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld.
De Advocaat-Generaal Wortel heeft geconcludeerd dat de bestreden beschikking zal worden vernietigd, en de zaak zal worden verwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch opdat de zaak op het bestaande klaagschrift opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
3. Ambtshalve beoordeling van de bestreden beschikking
3.1. Vooropgesteld moet worden dat het wettelijk stelsel meebrengt dat op de rechter de plicht rust om, alvorens op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv te beslissen, aan de hand van de hem ter beschikking staande gegevens na te gaan of een ander dan de klager als belanghebbende moet worden aangemerkt. In dat geval mag de rechter niet treden in de beoordeling van het klaagschrift zonder dat die belanghebbende - indien deze bekend of gemakkelijk traceerbaar is - in de gelegenheid is gesteld om te worden gehoord en om desgewenst zelf een klaagschrift in te dienen.
3.2. Bij de aan de Hoge Raad toegezonden stukken bevindt zich een afschrift van een proces-verbaal van de Regiopolitie Limburg-Noord, district Venlo van 30 juli 2003 - van welk proces-verbaal de Rechtbank blijkens de bestreden beschikking kennis heeft genomen - inhoudende dat de onderhavige personenauto als gestolen stond vermeld en destijds eigendom was van aangeefster [betrokkene 1], echtgenote van [betrokkene 2], afkomstig uit [plaats] (Duitsland). Dit in aanmerking genomen is zonder nadere motivering, welke in de bestreden beschikking ontbreekt, niet begrijpelijk waarom de Rechtbank niet - met aanhouding van de behandeling van het door de klaagster ingediende klaagschrift - de aangeefster in de gelegenheid heeft gesteld om te worden gehoord en om desgewenst zelf een klaagschrift in te dienen. Opmerking verdient dat uit de door de Advocaat-Generaal toegevoegde stukken blijkt dat na het instellen van het beroep in cassatie [A] BV te [plaats] namens [B] Versicherungen te [plaats] (Duitsland), als zijnde gesubrogeerd in de rechten van voornoemde [betrokkene 1] als bestolene, zich als belanghebbende heeft gemeld.
3.3. Uit het voorgaande volgt dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven en het middel geen bespreking behoeft.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
Vernietigt de bestreden beschikking;
Wijst de zaak terug naar de Rechtbank te Roermond, opdat de zaak op het bestaande beklag opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren W.A.M. van Schendel en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend-griffier L.J.J. Okker-Braber, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 juni 2004.