ECLI:NL:HR:2004:AO6495
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- W.A.M. van Schendel
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een klaagschrift ex art. 552a Sv en de rol van belanghebbenden
In deze zaak gaat het om een klaagschrift dat is ingediend door de klaagster, geboren in 1968 en wonende te [woonplaats], met betrekking tot de teruggave van een personenauto die als gestolen was opgegeven. De Rechtbank te Roermond had het beklag van de klaagster ongegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelt dat de Rechtbank niet had mogen beslissen zonder de andere belanghebbende, de aangeefster van de diefstal, te horen. De aangeefster, echtgenote van [betrokkene 2] en afkomstig uit [plaats] (Duitsland), had recht op een hoorplicht voordat de Rechtbank een beslissing kon nemen. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd dat de bestreden beschikking vernietigd moest worden en dat de zaak terugverwezen moest worden naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor herbehandeling. De Hoge Raad volgt dit advies en vernietigt de beschikking van de Rechtbank, waarbij het belang van de hoorplicht en de rol van andere belanghebbenden in het proces wordt benadrukt. De uitspraak is gedaan op 8 juni 2004 door de Hoge Raad der Nederlanden, waarbij de vice-president en twee raadsheren betrokken waren. De zaak wordt terugverwezen naar de Rechtbank voor een nieuwe behandeling van het klaagschrift.