ECLI:NL:HR:2004:AO7679
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- A.R. Leemreis
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen uitspraak Gerechtshof inzake navorderingsaanslag inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 2 augustus 2002, betreffende een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen die aan belanghebbende, X te Z, was opgelegd. De navorderingsaanslag was gebaseerd op een belastbaar inkomen van ƒ 23.248, na een eerdere aanslag van ƒ 18.722. De verhoging van de nagevorderde belasting was vastgesteld op 100 procent, waarvan de Inspecteur bij het vaststellen van de aanslag een kwijtschelding van 50 procent verleende. Na bezwaar van belanghebbende heeft de Inspecteur de navorderingsaanslag en de beschikking inzake de verhoging gehandhaafd.
Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat het beroep gegrond verklaarde en de uitspraak van de Inspecteur vernietigde, maar enkel voor zover deze betrekking had op de beschikking inzake de verhoging. Het Hof schold de verhoging volledig kwijt. De Staatssecretaris heeft hiertegen cassatie ingesteld. De Advocaat-Generaal R.E.C.M. Niessen concludeerde tot vernietiging van de uitspraak van het Hof en tot het opleggen van een verhoging van 100 procent, met een kwijtscheldingsbesluit van 75 procent.
De Hoge Raad oordeelde dat de Inspecteur belanghebbende tijdig had geïnformeerd over de verweten gedragingen en dat de gang van zaken niet leidde tot een schending van het recht op een eerlijke behandeling. Het Hof had ten onrechte geoordeeld dat de verhoging niet gedeeltelijk in stand kon blijven. De Hoge Raad verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof voor zover deze betrekking had op de verhoging, en verwees de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling.