ECLI:NL:HR:2004:AP1273
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- P.C. Kop
- E.J. Numann
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beklag tegen de weigering tot strafvervolging van (oud-)leden van de Staten-Generaal
In deze zaak heeft klager, wonende te [woonplaats], op 16 oktober 2002 aangifte gedaan van strafbare feiten en verzocht om een strafrechtelijk onderzoek naar (oud)bewindslieden en (oud)leden van de Tweede Kamer. De hoofdofficier van justitie heeft echter op 12 november 2002 medegedeeld dat er geen strafrechtelijk onderzoek zal worden ingesteld. Klager heeft hiertegen beklag gedaan bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 5 augustus 2003 zich onbevoegd verklaarde voor zover het beklag gericht was tegen (oud)leden van de Staten-Generaal en het beklag voor het overige afwees. Dit hof heeft het beklag voor de niet-ontvankelijkheid naar de Hoge Raad verwezen.
De Hoge Raad heeft op 9 juli 2004 de ontvankelijkheid van het beklag beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat, hoewel het beklag betrekking heeft op strafbare feiten die door de Hoge Raad in eerste aanleg kunnen worden behandeld, de Hoge Raad niet bevoegd is om opdracht te geven tot vervolging van ambtsmisdrijven zoals door klager bedoeld. Dit kan alleen bij Koninklijk besluit of door de Tweede Kamer. Daarom is het beklag kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Klager kan ook niet worden ontvangen in zijn bezwaren tegen de beschikking van het hof, omdat tegen een dergelijke beschikking geen beroep in cassatie openstaat.
De Hoge Raad heeft uiteindelijk klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag, wat betekent dat de zaak niet verder in behandeling wordt genomen. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein.