ECLI:NL:HR:2004:AP5910
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- A.R. Leemreis
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de verontreinigingsheffing en het gelijkheidsbeginsel in het milieurecht
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 28 november 2001, betreffende een aanslag in de verontreinigingsheffing rijkswateren voor het jaar 1997. De belanghebbende, X B.V., kreeg een aanslag opgelegd van ƒ 380.250, welke na bezwaar door het hoofd van het bureau verontreinigingsheffing rijkswateren te Den Haag werd gehandhaafd. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, waarop belanghebbende cassatie instelde. De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat diende een verweerschrift in, en de Advocaat-Generaal R.E.C.M. Niessen concludeerde op 23 april 2004 tot ongegrondverklaring van het beroep.
De Hoge Raad oordeelt dat de wetgever in artikel 19a, lid 4, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren een tariefvermindering heeft vastgesteld voor biologische zuiveringsinstallaties die in beheer zijn bij een openbaar lichaam. De vraag was of dit onderscheid in strijd is met het gelijkheidsbeginsel zoals vastgelegd in de artikelen 26 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR) en 14 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Het Hof concludeerde dat er geen sprake is van gelijke gevallen en dat, voor zover dat wel het geval zou zijn, er een objectieve en redelijke rechtvaardiging voor het verschil in behandeling bestaat.
De Hoge Raad bevestigt deze conclusie en stelt dat de wetgever in redelijkheid heeft kunnen kiezen voor het tariefsysteem zoals vastgelegd in de wet. De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.G. Pos als voorzitter, en de raadsheren L. Monné, P.J. van Amersfoort, A.R. Leemreis en C.J.J. van Maanen, en is openbaar uitgesproken op 1 oktober 2004.