ECLI:NL:HR:2004:AP8341
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- G.J.M. Corstens
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Eisen aan strafmotivering in cassatieprocedure
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 september 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte was eerder veroordeeld tot vier maanden gevangenisstraf voor valsheid in geschrift, meermalen gepleegd. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. C.J. Verpaalen, advocaat te Breda. De Advocaat-Generaal, Wortel, concludeerde tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak van het Hof vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging. De zaak is verwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor herbehandeling van de straf. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet had voldaan aan de motiveringsplicht zoals voorgeschreven in artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering. Het Hof had een zwaardere straf opgelegd dan door de Advocaat-Generaal was gevorderd, zonder de redenen hiervoor te motiveren. Dit verzuim leidt tot nietigheid van de strafoplegging. De overige middelen in het cassatieberoep konden niet tot cassatie leiden, omdat zij geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling aan de orde stelden. De Hoge Raad heeft de zaak dus gedeeltelijk vernietigd en de strafoplegging terugverwezen naar het Gerechtshof.