ECLI:NL:HR:2004:AQ4385

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 oktober 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
00095/04 E
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • C.J.G. Bleichrodt
  • J.P. Balkema
  • B.C. de Savornin Lohman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van geluidsnormen in horecagelegenheid en de toepassing van de Wet milieubeheer

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 oktober 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte, eigenaar van een horecagelegenheid, was eerder veroordeeld voor het opzettelijk niet naleven van geluidsnormen zoals vastgesteld in de Wet milieubeheer. De zaak betrof geluidsoverlast die in september 1999 was gemeten in de bovenwoning van de horecagelegenheid, waarbij het equivalente geluidsniveau (LAeq) de toegestane norm van 25 dB(A) overschreed. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring onvoldoende gemotiveerd was, omdat de geluidsmetingen waren uitgevoerd volgens een latere versie van de Handleiding meten en rekenen industrielawaai, terwijl de regelgeving vereiste dat de metingen volgens de versie van 1981 moesten plaatsvinden. Dit leidde tot de conclusie dat de bewijsmiddelen niet deugdelijk waren en dat de bewezenverklaring niet kon standhouden. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor herbehandeling.

Uitspraak

5 oktober 2004
Strafkamer
nr. 00095/04 E
AGJ/SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, Economische Kamer, van 20 augustus 2003, nummer 21/000057-02, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] (Indonesië) op [geboortedatum] 1960, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Economische Kamer van de Rechtbank te Arnhem van 20 december 2001, voorzover aan 's Hofs oordeel onderworpen, de verdachte ter zake van "het medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 8.40, eerste lid, van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan en meermalen gepleegd" veroordeeld tot een geldboete van € 1.100,--, subsidiair 22 dagen hechtenis.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R. Gijssen, advocaat te Ede, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot verwijzing van de zaak naar een aangrenzend hof ter verdere berechting en afdoening.
3. Beoordeling van het eerste middel
3.1. Het middel bevat de klacht dat de bewezenverklaring stoelt op ondeugdelijke bewijsmiddelen en dat het bewezenverklaarde niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid.
3.2.1. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"verdachte op tijdstippen in de maand september 1999 te Wageningen, als degene die tezamen en in vereniging met een ander, een inrichting ("[A]") als bedoeld in artikel 2 van het "Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer", gelegen aan de [b-straat] te [plaats C], dreef, opzettelijk, er niet voor heeft zorggedragen dat voorschrift 1.1.1. opgenomen in de bij het genoemde Besluit behorende bijlage, werd nageleefd, aangezien het equivalente geluidniveau (LAeq), veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en/of toestellen in een inpandige woning (bovenwoning [b-straat 1]) op 9 september 1999 en 16/17 september 1999 en 18/19 september 1999 en 23/24 september 1999 (telkens) op een tijdstip gelegen tussen 23.00 en 07.00 uur meer bedroeg dan 25 dB(A)."
3.2.2. De bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
a. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaar P.M. van Koolwijk, gedateerd 9 mei 2000, voorzover inhoudende als relaas van de verbalisant:
"Naar aanleiding van zowel bij de gemeente als bij de politie Wageningen binnengekomen klachten van geluidsoverlast van de horecagelegenheid [A], gevestigd te [plaats C], [b-straat 1], werd in samenwerking met de afdeling milieu van de gemeente Wageningen een onderzoek ingesteld.
Door de toezichthouders van de afdeling milieu van de gemeente Wageningen werden in september 1999 geluidsonderzoeken verricht in de bovenwoning, [b-straat 1]a, te [plaats C]."
b. bijlage 2.1.1 bij het onder a genoemde proces-verbaal, gedateerd 10 februari 2000, opgemaakt door de voornoemde opsporingsambtenaar, voorzover inhoudende als relaas van de verbalisant:
"Op 9 september 1999 tussen 23.11 uur en 23.48 uur werd, naar aanleiding van klachten, een geluidsmeting verricht bij een café aan de [b-straat 1] te [plaats C]. Geconstateerd werd dat het gemeten equivalente geluidsniveau de geldende geluidsnorm overschreed met ruim 38 dB (A). De meting is uitgevoerd en beoordeeld overeenkomstig de 'Handleiding meten en rekenen industrielawaai', IL-HR-13-01 van 1999 en de nadere voorschriften in het Besluit of in de betreffende voorschriften. Het café betreft een bij de KvK ingeschreven eenmanszaak gedreven voor rekening van [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1960 te [geboorteplaats] (Indonesië), wonende [d-straat 1] te [plaats E], doch gedreven op rekening van [medeverdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972, wonende [f-straat 1] te [plaats G]. De beleidsambtenaar M.A.T.C.E. Sluijsmans-van Rens deelde mee dat de gemeente heeft vastgesteld dat dit bedrijf binnen de werkingssfeer van het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer valt."
c. bijlage 2.1.2 bij het onder a genoemde proces-verbaal, gedateerd 10 februari 2000, opgemaakt door de voornoemde opsporingsambtenaar, voorzover inhoudende als relaas van de verbalisant:
"Tussen 16 september 1999 23.09 uur en 17 september 1999 00.11 uur werd, naar aanleiding van klachten, een geluidsmeting verricht bij een café aan de [b-straat 1] te [plaats C]. Geconstateerd werd dat het gemeten equivalente geluidsniveau de geldende geluidsnorm overschreed met ruim 38 dB (A). De meting is uitgevoerd en beoordeeld overeenkomstig de 'Handleiding meten en rekenen industrielawaai', IL-HR-13-01 van 1999 en de nadere voorschriften in het Besluit of in de betreffende voorschriften. Het café betreft een bij de KvK ingeschreven eenmanszaak gedreven voor rekening van [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1960 te [geboorteplaats] (Indonesië), wonende [d-straat 1] te [plaats E], doch gedreven op rekening van [medeverdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972, wonende [f-straat 1] te [plaats G]. De beleidsambtenaar M.A.T.C.E. Sluijsmans-van Rens deelde mee dat de gemeente heeft vastgesteld dat dit bedrijf binnen de werkingssfeer van het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer valt."
d. bijlage 2.1.3 bij het onder a genoemde proces-verbaal, gedateerd 10 februari 2000, opgemaakt door de voornoemde opsporingsambtenaar, voorzover inhoudende als relaas van de verbalisant:
"Tussen 18 september 1999 23.29 uur en 19 september 1999 01.02 uur werd, naar aanleiding van klachten, een geluidsmeting verricht bij een café aan de [b-straat 1] te [plaats C]. Geconstateerd werd dat het gemeten equivalente geluidsniveau de geldende geluidsnorm overschreed met ruim 39 dB (A). De meting is uitgevoerd en beoordeeld overeenkomstig de 'Handleiding meten en rekenen industrielawaai', IL-HR-13-01 van 1999 en de nadere voorschriften in het Besluit of in de betreffende voorschriften. Het café betreft een bij de KvK ingeschreven eenmanszaak gedreven voor rekening van [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1960 te [geboorteplaats] (Indonesië), wonende [d-straat 1] te [plaats E], doch gedreven op rekening van [medeverdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972, wonende [f-straat 1] te [plaats G]. De beleidsambtenaar M.A.T.C.E. Sluijsmans-van Rens deelde mee dat de gemeente heeft vastgesteld dat dit bedrijf binnen de werkingssfeer van het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer valt."
e. bijlage 2.1.4 bij het onder a genoemde proces-verbaal, gedateerd 10 februari 2000, opgemaakt door de voornoemde opsporingsambtenaar, voorzover inhoudende als relaas van de verbalisant:
"Tussen 23 september 1999 23.23 uur en 24 september 1999 00.12 uur werd, naar aanleiding van klachten, een geluidsmeting verricht bij een café aan de [b-straat 1] te [plaats C]. Geconstateerd werd dat het gemeten equivalente geluidsniveau de geldende geluidsnorm overschreed met ruim 39 dB (A). De meting is uitgevoerd en beoordeeld overeenkomstig de 'Handleiding meten en rekenen industrielawaai', IL-HR-13-01 van 1999 en de nadere voorschriften in het Besluit of in de betreffende voorschriften. Het café betreft een bij de KvK ingeschreven eenmanszaak gedreven voor rekening van [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1960 te [geboorteplaats] (Indonesië), wonende [d-straat 1] te [plaats E], doch gedreven op rekening van [medeverdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972, wonende [f-straat 1] te [plaats G]. De beleidsambtenaar M.A.T.C.E. Sluijsmans-van Rens deelde mee dat de gemeente heeft vastgesteld dat dit bedrijf binnen de werkingssfeer van het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer valt."
f. de verklaring van de getuige-deskundige M.A.T.C.E. Sluijsmans-van Rens ter terechtzitting in hoger beroep van 6 augustus 2003:
"U houdt mij voor dat op het formulier geluid van 18 september 1999 bijvoorbeeld een achttal metingen vermeld staan waarbij een geluidsniveau gemeten wordt van 36 tot 42 decibel. Van Koolwijk geeft in het proces-verbaal van politie aan dat er op 18 september 1999 sprake is van een overschrijding met 39 decibel. U vraagt mij of de waarde 39 decibel een gemiddelde is van de gemeten waarden of een overschrijding van het maximaal toegestane geluidsniveau. Ik heb dit proces-verbaal van Van Koolwijk nooit gezien. Aan de gemeten geluidsniveaus kun je al wel zien of de geluidsnormen worden overschreden. Het staat buiten kijf dat de toegelaten geluidsniveaus werden overschreden. Het berekende gemiddelde van de gemeten geluidsniveaus wordt nooit lager dan de laagste gemeten waarde. Bij geluidsoverlast van muziek, zoals in de onderhavige zaak het geval is, geldt bovendien een straffactor van 10. Dat wil zeggen dat wanneer er bij metingen een waarde van 40 decibel geconstateerd wordt en er een geluidsniveau van maximaal 25 decibel toegestaan is, er al sprake is van overschrijding bij meer dan 15 decibel en er in totaal dus een overschrijding is van 25 decibel. De in het proces-verbaal vermelde overschrijding moet betrekking hebben op het berekende gemiddelde van de gemeten waarden. Rekening houdende met de strafkorting van 10 decibel is er op 18 september 1999 een overschrijding met 24 decibel geweest."
g. een proces-verbaal van politie, voorzover inhoudende als verklaring van de verdachte:
"Ik ben sedert mei 1991 eigenaar van de exploitatie van perceel [b-straat 1] te [plaats C]. Vanaf medio februari 1999 heette het café [A]. De dagelijkse leiding van dit café was in handen van [medeverdachte], wonende aan de [f-straat 1] te [plaats G]. Zij heeft tot december 1999 als bedrijfsleidster gefungeerd. In mijn beleving blijf ik ook voor de geluidsoverlast aansprakelijk."
3.2.3. Omtrent het bewijs heeft het Hof nader het volgende overwogen:
"In het proces-verbaal van politie heeft verbalisant Van Koolwijk aangegeven dat er bij de geluidsmetingen in september 1999 in de bovenwoning van [A] sprake was overschrijdingen van het equivalente geluidsniveau van minimaal 38 dB (A), zoals ook in de bewijsmiddelen (...) is aangegeven. Op basis van de verklaring van M.A.T.C.E. Sluijsmans-van Rens ter terechtzitting van dit hof van 6 augustus 2003 (...) neemt het hof als vaststaand aan dat de door verbalisant Van Koolwijk aangegeven overschrijdingen van het equivalente geluidsniveau berekende gemiddelden van het gemeten geluidsniveau betreffen."
3.3. Voor de beoordeling van het middel is onder meer de volgende regelgeving van belang:
(i)Op 1 oktober 1998 is in werking getreden het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer, hierna: het Besluit. Art. 1 van het Besluit houdt - voorzover hier van belang - het volgende in:
"In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: (...)
g. equivalent geluidniveau: het gemiddelde van de afwisselende niveaus van het ter plaatse optredende geluid, gemeten in de loop van een bepaalde periode en vastgesteld en beoordeeld overeenkomstig de "Handleiding meten en rekenen industrielawaai, IL-HR-13-01", Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, 1981; (...)"
(ii) Art. 2 van bedoeld Besluit bepaalt onder meer dat het Besluit van toepassing is op een inrichting waarbij uitsluitend of in hoofdzaak sprake is van "een (...) café".
(iii) Art. 4 van het Besluit bepaalt:
"De voorschriften die zijn opgenomen in de bijlage gelden voor een ieder die de inrichting drijft."
(iv) In voorschrift 1.1.1 onder a van de Bijlage bij het Besluit is bepaald dat tussen 23.00 en 07.00 uur het equivalente geluidniveau (verder ook: LAeq) in een in- of aanpandige woning niet hoger mag zijn dan 25 dB (A).
3.4. Hieruit volgt dat het LAeq ten tijde van de tenlastegelegde feiten behoorde te worden gemeten en beoordeeld overeenkomstig de daartoe in de Handleiding in de versie van 1981 gegeven regels. De hiervoor onder 3.2.2 sub b tot en met e weergegeven bewijsmiddelen houden evenwel in dat bij het doen en beoordelen van de metingen uitvoering is gegeven aan de Handleiding in de versie van 1999. Dat brengt mee dat in zoverre aan de zojuist genoemde voor het bewijs gebezigde processen-verbaal geen redengevende betekenis toekomt, met het gevolg dat de bewezenverklaring niet naar behoren is gemotiveerd.
3.5. Het middel is terecht voorgesteld.
4. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, de overige middelen geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
Vernietigt de bestreden uitspraak;
Verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president C.J.G. Bleichrodt als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en B.C. de Savornin Lohman, in bijzijn van de waarnemend-griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 5 oktober 2004.