ECLI:NL:HR:2004:AR1531
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- P. Neleman
- Rechtspraak.nl
Cassatie in een civiele zaak betreffende schadevergoeding en immateriële schade
In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. K. Aantjes, AXA Schade N.V. en een tweede verweerster gedagvaard voor de rechtbank te Amsterdam. Eiser vorderde schadevergoeding voor toekomstig verlies van arbeidsvermogen, immateriële schade en kosten voor buitengerechtelijke rechtsbijstand. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 14 februari 2001 de zaak naar de rol verwezen en in een eindvonnis van 3 oktober 2001 AXA c.s. veroordeeld tot betaling van een bedrag van ƒ 7.000,--, vermeerderd met wettelijke rente. Eiser heeft hoger beroep ingesteld, waarop AXA c.s. incidenteel hoger beroep hebben ingesteld. Het gerechtshof te Amsterdam heeft op 3 april 2003 de vonnissen bekrachtigd en eiser en AXA in de proceskosten veroordeeld. Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie verworpen, waarbij de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten geen nadere motivering behoefden, aangezien ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Eiser is in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op nihil aan de zijde van AXA c.s. Dit arrest is gewezen door de raadsheren en openbaar uitgesproken door de vice-president op 29 oktober 2004.