ECLI:NL:HR:2004:AR2384

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 november 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C03/222HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • P. Neleman
  • H.A.M. Aaftink
  • O. de Savornin Lohman
  • P.C. Kop
  • E.J. Numann
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie van een eerdere uitspraak inzake de coöperatieve vereniging ZUIVELCOÖPERATIE CAMPINA MELKUNIE B.A.

In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure waarbij eisers tot cassatie, bestaande uit zes personen en een rechtspersoon, zich verzetten tegen een eerdere uitspraak van het gerechtshof te Arnhem. De zaak betreft een geschil tussen de eisers en de coöperatieve vereniging ZUIVELCOÖPERATIE CAMPINA MELKUNIE B.A., die als verweerster in cassatie optreedt. De Hoge Raad verwijst naar een eerder arrest van 9 juni 2000, waarin Campina niet-ontvankelijk werd verklaard in haar beroep tegen een eerdere uitspraak van het gerechtshof. Dit arrest heeft geleid tot verdere rechtsgang en uiteindelijk tot het arrest van het hof van 22 april 2003, waarin de vorderingen van de eisers werden afgewezen en zij in de proceskosten werden veroordeeld.

De Hoge Raad heeft de zaak in cassatie behandeld en de klachten van de eisers, die in hun middelen naar voren zijn gebracht, kunnen niet leiden tot cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt de eisers in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 1.681,34, bestaande uit verschotten en salaris voor de advocaat.

Dit arrest is uitgesproken in het openbaar door de vice-president P. Neleman, die als voorzitter fungeerde, samen met de andere raadsheren. De uitspraak vond plaats op 19 november 2004.

Uitspraak

19 november 2004
Eerste Kamer
Nr. C03/222HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. [Eiser 2],
wonende te [woonplaats],
3. [Eiseres 3],
gevestigd te [vestigingsplaats],
4. [Eiser 4],
wonende te [woonplaats],
5. [Eiser 5],
wonende te [woonplaats],
6. [Eiser 6],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.L.J. Duijsens,
t e g e n
de coöperatieve vereniging ZUIVELCOÖPERATIE CAMPINA MELKUNIE B.A.,
gevestigd te Zaltbommel,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. M. Ynzonides.
1. Het verloop van het geding in voorgaande instanties
Voor het verloop van het geding in voorgaande instanties tussen thans verweerster in cassatie - verder te noemen: Campina - en thans eisers tot cassatie - verder te noemen: [eiser] c.s. - verwijst de Hoge Raad naar zijn arrest van 9 juni 2000, nr. C98/334, NJ 2000, 481. Bij dat arrest heeft de Hoge Raad Campina niet-ontvankelijk verklaard in haar beroep tegen het arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 29 april 1997, het beroep tegen het arrest van dit hof van 24 juni 1998, voor zover gewezen tussen Campina en [...], verworpen, dit arrest, voor zover gewezen tussen Campina en de zes daarin genoemde verweerders in cassatie sub 1 en 3 tot en met 7, vernietigd en het geding ter verdere behandeling en beslissing verwezen naar het gerechtshof te Arnhem.
Campina heeft bij exploot van 11 augustus 2000 [eiser] c.s. opgeroepen voor het gerechtshof te Arnhem.
Na memoriewisseling van partijen en pleidooi heeft het hof bij arrest van 22 april 2003, hersteld bij arrest van 24 juni 2003, vernietigd het vonnis van de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 21 januari 1994, voor zover gewezen tussen Campina en [eiser] c.s. en, op de voet van art. 356 (oud) Rv. rechtdoende, de vorderingen van [eiser] c.s. afgewezen, en [eiser] c.s. in de proceskosten van beide instanties veroordeeld, zoals in het dictum van het arrest is vermeld.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof van 22 april 2003 hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Campina heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor Campina mede door mr. F. Damsteegt, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Campina begroot op € 316,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman, P.C. Kop en E.J. Numann, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 19 november 2004.