ECLI:NL:HR:2004:AR2781
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- P.C. Kop
- E.J. Numann
- P. Neleman
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding en huurrecht van de echtelijke woning
In deze zaak heeft de vrouw, verzoekster tot cassatie, op 13 maart 2002 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te Breda met het verzoek om echtscheiding van haar man, de verweerder in cassatie. Daarnaast verzocht zij als nevenvoorziening om het huurrecht van de echtelijke woning aan haar toe te wijzen. De man heeft in zijn verweerschrift verzocht om de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren in haar nevenverzoek en het huurrecht aan hem toe te wijzen. De rechtbank heeft op 29 juli 2002 de echtscheiding uitgesproken en bepaald dat de vrouw de huurster van de echtelijke woning zou zijn.
De man ging echter in hoger beroep bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Op 25 maart 2003 heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd en het huurrecht van de echtelijke woning aan de man toegewezen. De vrouw heeft hiertegen beroep in cassatie ingesteld. De man heeft verzocht het beroep te verwerpen. De Advocaat-Generaal C.L. de Vries Lentsch-Kostense heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden. Gezien artikel 81 RO was een nadere motivering niet nodig, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft op 26 november 2004 het beroep verworpen, waarbij de beschikking is gegeven door de raadsheren J.B. Fleers, P.C. Kop, E.J. Numann en openbaar uitgesproken door vice-president P. Neleman.