ECLI:NL:HR:2004:AR3647
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- J.B. Fleers
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling op basis van niet te goeder trouw zijn
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 december 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de afwijzing van een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling door de rechtbank te Arnhem. Verzoeker, die sinds 1988 enig bestuurder en aandeelhouder was van Netsupport B.V., had eerder te maken gehad met faillissement en aansprakelijkstellingen. De rechtbank had op 20 oktober 2003 de voorlopige toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken, maar dit werd later definitief afgewezen op 22 december 2003. Verzoeker ging in hoger beroep bij het gerechtshof te Arnhem, dat op 29 januari 2004 het vonnis van de rechtbank bekrachtigde. Het hof oordeelde dat verzoeker niet te goeder trouw was ten aanzien van het ontstaan van zijn schulden, wat leidde tot de afwijzing van zijn verzoek tot schuldsanering.
De Hoge Raad oordeelde dat het hof een onjuiste rechtsopvatting had door te stellen dat de onduidelijkheid over de schulden voor risico van verzoeker kwam. Echter, de Hoge Raad verwierp het cassatieberoep omdat het hof ook op andere gronden tot de afwijzing van het verzoek had kunnen komen. De Hoge Raad bevestigde dat de aansprakelijkheid van verzoeker in een eerdere zaak, waarin hij was veroordeeld tot betaling aan een derde, een belangrijke factor was in de beoordeling van zijn goede trouw. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt de noodzaak voor schuldenaren om transparant te zijn over hun financiële situatie en de gevolgen van eerdere aansprakelijkheden voor de beoordeling van hun verzoeken tot schuldsanering.