ECLI:NL:HR:2004:AR4394
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- P. Neleman
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aansprakelijkheid uit wanprestatie en onrechtmatige daad
In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], op 31 mei 2000 verweerders in cassatie, te weten [verweerder 1] en de vennootschap, gedagvaard voor de rechtbank te Almelo. Eiser vorderde onder andere dat de rechtbank zou verklaren dat verweerders aansprakelijk zijn uit hoofde van wanprestatie en/of onrechtmatige daad. Tevens vorderde hij schadevergoeding, op te maken bij staat, met wettelijke rente vanaf 4 april 1996. Verweerders hebben de vorderingen bestreden. De rechtbank heeft bij tussenvonnis van 8 november 2000 partijen in de gelegenheid gesteld te re- en dupliceren en heeft de zaak naar de rol verwezen. Bij eindvonnis van 30 mei 2001 heeft de rechtbank de vorderingen van eiser afgewezen.
Eiser heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem. Verweerders hebben voorwaardelijk incidenteel hoger beroep ingesteld met betrekking tot de proceskostenveroordeling. Het hof heeft bij arrest van 8 juli 2003 het vonnis waarvan beroep bekrachtigd. Tegen dit arrest heeft eiser beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan het arrest gehecht.
De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer, die strekte tot verwerping van het beroep, in overweging genomen. De advocaat van eiser heeft gereageerd op deze conclusie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, begroot op € 316,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, en dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.