ECLI:NL:HR:2004:AR5381

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 december 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C03/266HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • P. Neleman
  • H.A.M. Aaftink
  • D.H. Beukenhorst
  • O. de Savornin Lohman
  • P.C. Kop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over vordering tot schadevergoeding en tekortkoming in koopovereenkomst

In deze zaak heeft eiseres tot cassatie, vertegenwoordigd door advocaat mr. P. Garretsen, verweerder in cassatie, vertegenwoordigd door advocaat mr. F. Damsteegt, gedagvaard voor de rechtbank te Zutphen. Verweerder vorderde een bedrag van ƒ 20.522,24, vermeerderd met wettelijke rente, op basis van een koopovereenkomst. Eiseres heeft de vordering bestreden en in voorwaardelijke reconventie een verklaring voor recht gevorderd dat verweerder toerekenbaar tekort is geschoten in de opstelling van de NVM-koopakte, met een verzoek tot schadevergoeding. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 5 juli 2001 een comparitie van partijen gelast en in een eindvonnis van 11 april 2002 eiseres veroordeeld tot betaling van € 8.054,60, vermeerderd met wettelijke rente. Eiseres heeft hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem, dat op 27 mei 2003 het eindvonnis heeft bekrachtigd. Eiseres heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiseres in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 1.761,07. De in de middelen aangevoerde klachten konden niet tot cassatie leiden, en de Hoge Raad oordeelde dat nadere motivering niet nodig was, gezien art. 81 RO.

Uitspraak

24 december 2004
Eerste Kamer
Nr. C03/266HR
JMH/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. F. Damsteegt.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerder in cassatie - verder te noemen: [verweerder] - heeft bij exploot van 15 februari 2001 eiseres tot cassatie - verder te noemen: [eiseres] - gedagvaard voor de rechtbank te Zutphen en gevorderd bij vonnis. voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [eiseres] te veroordelen om aan [verweerder] te betalen een bedrag van ƒ 20.522,24, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan die der algehele voldoening.
[eiseres] heeft de vordering bestreden en in voorwaardelijke reconventie een verklaring voor recht gevorderd dat [verweerder] toerekenbaar tekort is geschoten in en bij het opstellen van de NVM-koopakte en aldus in de in dat kader gestelde koopovereenkomst, met veroordeling van [verweerder] tot vergoeding van de door haar geleden schade op te maken bij staat en te vermeerderen met de wettelijke rente.
[Verweerder] heeft de vorderingen in reconventie bestreden.
De rechtbank heeft bij tussenvonnis van 5 juli 2001 een comparitie van partijen gelast en bij eindvonnis van 11 april 2002 in conventie [eiseres] veroordeeld om aan [verweerder] te betalen een bedrag van € 8.054,60, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 februari 2001 tot aan de dag der algehele voldoening, en in voorwaardelijke reconventie de vordering van [eiseres] afgewezen.
Tegen dit eindvonnis heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem.
Bij arrest van 27 mei 2003 heeft het hof het eindvonnis waarvan beroep bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor [verweerder] mede door mr. L.P. Kortmann, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 1.761,07 in totaal, waarvan € 1.597,07 op de voet van art. 243 Rv. te voldoen aan de Griffier, en € 164,-- te voldoen aan [verweerder].
Dit arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman en P.C. Kop, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 24 december 2004.