ECLI:NL:HR:2004:AR6881
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- L. Monné
- J.C. van Oven
- A.R. Leemreis
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Parkeerbelasting en naheffingsaanslag bij verkeerd parkeerterrein
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen van de gemeente Maastricht, opgelegd aan belanghebbende voor het parkeren op 9 oktober 1998. De naheffingsaanslag bedroeg ƒ 66, waarvan ƒ 1 aan enkelvoudige belasting en ƒ 65 aan kosten. Na bezwaar tegen de aanslag heeft de directeur Publieke Werken en Sport van de gemeente Maastricht de aanslag gehandhaafd. Belanghebbende is vervolgens in beroep gegaan bij het Hof, dat de uitspraak van de directeur heeft bevestigd. Hierna heeft belanghebbende cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat belanghebbende een parkeerkaart had gekocht voor een ander terrein dan waar hij daadwerkelijk parkeerde. De Hoge Raad oordeelde dat de ambtenaar terecht een naheffingsaanslag had opgelegd, omdat belanghebbende niet had betaald voor de juiste parkeerplaats. De Hoge Raad verwijst naar de Verordening Parkeerbelastingen 1996 van de gemeente Maastricht, waarin is bepaald dat de parkeerbelasting wordt geheven voor het parkeren op de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen plaatsen.
De Hoge Raad concludeert dat belanghebbende met het kopen van een parkeerkaart voor het verkeerde terrein niet heeft voldaan aan zijn belastingverplichtingen. De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is uitgesproken op 3 december 2004 door de vice-president en andere raadsheren, en is openbaar gemaakt.