ECLI:NL:HR:2004:AR6887
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de aftrekbaarheid van rente door een Turbovennootschap
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 25 juni 2003, betreffende een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1996. De belanghebbende, X B.V., had een aanslag van nihil opgelegd gekregen, welke na bezwaar door de Inspecteur werd gehandhaafd. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, waarna belanghebbende in cassatie ging. De Staatssecretaris van Financiën diende een verweerschrift in.
De Hoge Raad beoordeelt de middelen die door belanghebbende zijn ingediend. Het Hof had geoordeeld dat goed koopmansgebruik met betrekking tot de aftrek van door een ondernemer schuldig geworden rente vereist dat, in het geval van bijgeschreven rente, de kans moet worden ingeschat dat deze rente zal worden afgelost. Het derde middel van belanghebbende stelt terecht dat dit oordeel berust op een onjuiste rechtsopvatting. De Hoge Raad oordeelt echter dat de omstandigheden van de zaak, waaronder het feit dat de activiteiten van belanghebbende uiterlijk in 1994 zijn gestaakt en dat er sinds die tijd geen activa meer waren, meebrengen dat er geen verplichting tot renteaftrek kan bestaan.
De overige middelen van belanghebbende kunnen evenmin tot cassatie leiden. De Hoge Raad oordeelt dat deze middelen geen rechtsvragen oproepen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, en dat er daarom geen nadere motivering nodig is. De Hoge Raad concludeert dat er geen termen zijn voor een veroordeling in de proceskosten en verklaart het beroep ongegrond. Dit arrest is uitgesproken op 3 december 2004 door de vice-president en de raadsheren in openbaar.