ECLI:NL:HR:2005:AR6663

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 februari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C03/312HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie van BOCCHI FRUIT TRADE BENELUX B.V. tegen IBERIA LINEAS AERAS DE ESPANA SOCIEDAD ANONIMA

In deze zaak heeft BOCCHI FRUIT TRADE BENELUX B.V. (hierna: Bocchi) op 25 juli 2000 IBERIA LINEAS AERAS DE ESPANA SOCIEDAD ANONIMA (hierna: Iberia) gedagvaard voor de rechtbank te Amsterdam. Bocchi vorderde een betaling van ƒ 233.431,81, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 25 januari 2000. De rechtbank heeft de vordering van Bocchi bij vonnis van 6 maart 2002 afgewezen. Bocchi heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 22 mei 2003 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen dit arrest heeft Bocchi cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.

In de cassatieprocedure heeft Iberia geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak is toegelicht door de advocaten van beide partijen, waarbij Iberia ook werd bijgestaan door mr. A.E.H. van der Voort Maarschalk. De Advocaat-Generaal L. Strikwerda heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft op 4 februari 2005 het beroep verworpen en Bocchi veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Iberia zijn begroot op € 2.841,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden en dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

4 februari 2005
Eerste Kamer
Nr. C03/312HR
RM/JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
BOCCHI FRUIT TRADE BENELUX B.V.,
gevestigd te Bleiswijk,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. R.T.R.F. Carli,
t e g e n
de vennootschap naar Spaans recht IBERIA LINEAS AERAS DE ESPANA SOCIEDAD ANONIMA (SP),
gevestigd te Madrid, Spanje,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.S. Meijer.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiseres tot cassatie - verder te noemen: Bocchi - heeft bij exploot van 25 juli 2000 verweerster in cassatie - verder te noemen: Iberia - gedagvaard voor de rechtbank te Amsterdam en gevorderd Iberia te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van ƒ 233.431,81, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2000 tot aan de dag der algehele voldoening.
Iberia heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 6 maart 2002 (S&S 2002, 99) de vordering van Bocchi afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft Bocchi hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Bij arrest van 22 mei 2003 heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft Bocchi beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Iberia heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor Iberia mede namens mr. A.E.H. van der Voort Maarschalk, advocaat te Amsterdam.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Bocchi in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Iberia begroot op € 2.841,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 4 februari 2005.