ECLI:NL:HR:2005:AR8892
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over vrijstelling van verzekeringsplicht ingevolge volksverzekeringswetten
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X, woonachtig te Z (Spanje), tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 24 januari 2003, nr. 99/4888 AOW. De Centrale Raad had eerder de beslissing van het Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank bevestigd, waarin het verzoek van belanghebbende om vrijstelling van de verzekeringsplicht ingevolge de volksverzekeringswetten werd afgewezen. Het Bestuur had op 30 september 1994 besloten om het verzoek van belanghebbende niet in te willigen, waarna belanghebbende bezwaar maakte. Dit bezwaar werd ongegrond verklaard, wat leidde tot een procedure bij de Rechtbank te Middelburg. De Rechtbank verklaarde het beroep ongegrond op 2 augustus 1999. Hierna volgde hoger beroep bij de Centrale Raad, die de uitspraak van de Rechtbank bevestigde.
Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad oordeelde dat de Centrale Raad terecht had geoordeeld dat artikel 24 van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1989 (BUB 1989) niet van toepassing was op belanghebbende, aangezien de Nederlandse socialezekerheidswetgeving tot 1 december 1994 niet op hem van toepassing was. De Hoge Raad concludeerde dat de beslissing van het Bestuur om artikel 24 van het BUB niet toe te passen, in stand moest blijven. De klachten van belanghebbende werden verworpen, omdat zij niet leidden tot een schending of verkeerde toepassing van wettelijke bepalingen die voor cassatie in aanmerking komen.
De Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten en verklaarde het beroep ongegrond. Dit arrest is uitgesproken op 7 januari 2005 door de raadsheer D.G. van Vliet als voorzitter, samen met raadsheren P. Lourens en J.W. van den Berge, in aanwezigheid van waarnemend griffier F. Treuren.