ECLI:NL:HR:2005:AS2138
Hoge Raad
- Herziening
- C.J.G. Bleichrodt
- J.P. Balkema
- A.J.A. van Dorst
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis inzake ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel
Op 4 januari 2005 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een zaak betreffende een aanvrage tot herziening van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Zwolle, dat op 8 juli 2003 was gewezen. De aanvrager, geboren in 1970 en wonende te [woonplaats], had verzocht om herziening van de verplichting om een bedrag van € 7.000,-- te voldoen aan de Staat, als ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De Politierechter had bepaald dat bij gebreke van volledige betaling of verhaal, deze verplichting vervangen kon worden door 140 dagen hechtenis. De Hoge Raad oordeelde dat de aanvrage niet kon leiden tot herziening, omdat de oplegging van een ontnemingsmaatregel niet wordt beschouwd als een veroordeling in de zin van artikel 457, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Hierdoor kon de aanvrage niet worden ontvangen. De Hoge Raad merkte op dat de rechter die de ontnemingsmaatregel had opgelegd, op verzoek van de veroordeelde, bevoegd was om het vastgestelde bedrag te verminderen of kwijt te schelden. Tevens kon de officier van justitie uitstel van betaling of betaling in termijnen toestaan. De Hoge Raad verklaarde de aanvrage tot herziening niet-ontvankelijk, en dit arrest werd uitgesproken door vice-president C.J.G. Bleichrodt, samen met de raadsheren J.P. Balkema en A.J.A. van Dorst, in aanwezigheid van waarnemend-griffier J.D.M. Hart.